Gewoon anders

Vrijheid in verbondenheid

  

Onconventioneel. Een tikkeltje rebels soms. De Gildemeesters van het Ontwikkelaarsgilde zijn gewoon anders. Het adviescollectief uit Wijk bij Duurstede helpt mensen en organisaties ontwikkelen, in hun kracht te zetten. Door op een creatieve en actieve wijze denk- en gedragspatronen inzichtelijk te maken en te doorbreken. En door nieuwe inzichten en ruimte voor oplossingen te creëren. De focus ligt op samenwerken: hoe werken mensen, teams en organisatie samen om hun ambities en doelen te halen? Met een inspirerende, onconventionele aanpak en een unieke manier van samenwerken is het Ontwikkelaarsgilde gewoon anders.

 

Veranderaars zijn we. Vooral gespecialiseerd op het gebied van eigentijds leiderschap en succesvol samenwerken. Onze Gildemeesters hebben een passie voor de persoonlijke groei van mensen en de ontwikkeling van teams en organisaties. De manier waarop wij onze rol invullen én waarop wij als zelfstandige ondernemers binnen ons collectief nauw samenwerken, is onconventioneel, is gewoon anders.

 

Organisatiehofnar

Met een frisse blik zoeken we naar oplossingen voor ontwikkelvraagstukken. Als een hofnar houden onze Gildemeesters de klant een spiegel voor. Met een knipoog, een lach en serieuze verwondering. Speels en prikkelend, maar altijd respectvol. Door de juiste vragen te stellen en op een andere manier te kijken. Confronterend. Maar wel liefdevol confronterend. Alleen al door onze andere aanpak doorbreken we patronen en is er ruimte voor vernieuwing. Daar zit onze kracht. We dagen uit om kritisch naar denk- en gedragspatronen, overtuigingen en gewoontes te kijken en mensen zelf te laten inzien of ze nog helpend zijn. Als zulke patronen zichtbaar worden, heb je goud in handen! 

 

Participatief

We werken vanuit een participatieve benadering. Door nauw samen te werken, ontstaan draagvlak, eigenaarschap en betrokkenheid. We geloven niet zo in het top-down opleggen van vernieuwingen, we activeren juist de denk- en doekracht van de mensen en betrekken hen nadrukkelijk bij het proces van bedenken, creëren, ontwerpen en implementeren. Niet in de toekomst, maar nu.

 

Practice what you preach

Onder het motto ‘practice what you preach’ houden we ook onze eigen organisatie regelmatig tegen het licht. Dat is een continu proces. Doen we nog de dingen om de reden waarom we die gekozen hebben? Zijn onze inzichten, ideeën en werkwijze nog effectief of zijn ze een automatisme geworden? Dragen de processen en patronen bij aan onze ambities? We doorbreken waar nodig onze eigen patronen en maken nieuwe keuzes of maken keuzes bewust opnieuw. Ook dit proces van onszelf vernieuwen maakt ons anders. Het past bij wie we zijn en hoe wij ons georganiseerd hebben.

 

Gilde als community

Onconventioneel is ook onze organisatievorm. Het adviescollectief bestaat uit zelfstandige ondernemers die in een netwerkmodel op allerlei terreinen met elkaar samenwerken. Ieder met eigen kwaliteiten en sterke punten, met eigen expertise en ervaring. Maar allemaal met een gelijke, herkenbare aanpak en visie op ontwikkeling en verandering. Op deze manier kunnen we onze eigen kwaliteiten benutten en aanvullen. En door overleg, samenwerking en een intern ontwikkelprogramma blijven we ontwikkelen en de ‘zaag scherp houden’.

 

Elke Gildemeester is een ondernemer en denkt in kansen en mogelijkheden. Ook voor de klant. Ieder van ons heeft de professionele ruimte en vrijheid om de eigenheid te laten zien, om de eigen expertise in te zetten, om keuzes te maken. We denken niet in een vaste aanpak of modellen. Vrijheid in verbondenheid dus.

 

Tegelijk zoeken we elkaar op, stemmen we af, benutten we elkaars expertise en ervaringen. Een effectieve kruisbestuiving waarbij denkkracht en ervaring gecombineerd worden. In het belang van onze klanten, in het belang ook van onze eigen ontwikkeling.

 

In verschillende samenstellingen ontwikkelen we met elkaar het programma en de aanpak voor klanten. We kijken daardoor vanuit een meervoudig perspectief naar een vraagstuk. Dat betekent aan de voorkant van het traject al een bundeling van krachten en talenten. We bepalen niet wat de beste aanpak is, maar geven wel aan wat ons het beste lijkt voor een specifiek vraagstuk in een specifieke situatie. De Gildemeester vertaalt vanuit de eigen bagage de ideeën naar een concrete aanpak.

 

Gedeeld leiderschap

Uniek is het gedeeld leiderschap, een vorm waarin de vijf partners samen verantwoordelijkheid dragen voor de koers en de ontwikkeling van het collectief. We bepalen samen de richting en maken strategische keuzes. Het aangaan van een dergelijk commitment betekent verbinding, betrokkenheid en continuïteit.

 

Gewoon anders

We vormen een divers en complementair team. Ieder met zijn of haar eigen expertise, ervaring en talenten. Verbonden, maar niet gebonden. We weten elkaar te benutten en samen met de klant tot mooie prestaties te komen. Op een frisse, onorthodoxe manier. Kortom: Gewoon Anders!

  

Nieuwsgierig? Kijk op www.hetOntwikkelaarsgilde.nl

Suïcidaal? Sorry, wachtlijst!

Wachttijden GGZ leiden soms tot verslechtering

Marijke Dekker

Ze is jong, mooi, slim. Studeert aan de universiteit. Maar Eva is ziek. Depressief en suïcidaal. Al maanden wacht ze op behandeling. Uiteindelijk belandt ze bij het crisisteam. En wacht nog altijd op behandeling.

Eva (23) is depressief en suïcidaal. Alles is zwart. Somber is ze, negatief. Het leven doet pijn. Ze verwondt zichzelf soms om de mentale pijn even niet te voelen. Ze kan zich niet meer herinneren hoe het voelt om gelukkig te zijn, kan nauwelijks prikkels verdragen, heeft weinig energie, slaapt veel en zit op haar kamer, zwarte gordijnen potdicht. Haar studie moet ze onderbreken: concentreren lukt niet meer. Vrienden laten haar vallen. Haar wereldje wordt kleiner. Ze gaat ‘kapot’ binnenin en weet al precies hoe ze uit het leven wil stappen. Een keer staat ze al met een overdosis in haar trillende hand.

Via de huisarts komt ze voor een intake bij een psycholoog terecht, maar die oordeelt dat de achterliggende problematiek, waaronder trauma door verkrachting en bedreiging, angststoornis, ontwikkelingsstoornis en paniekaanvallen, zo complex is, dat gespecialiseerde zorg nodig is. Ze krijgt een spoedindicatie. Het wachten begint opnieuw. Bij een instelling die passende zorg kan bieden, is de wachttijd ruim een jaar.

Haar situatie verslechtert, wordt zorgwekkend. De kans op zelfmoord groot. Uiteindelijk belandt Eva bij een crisisteam van Altrecht. Er komt overbruggingshulp, puur gericht op het ‘veilig houden’.

Vijf maanden na haar eerste bezoek aan de huisarts vindt er een intake plaats bij een GGZ-instelling. Over een maand hoort ze of zij haar passende hulp kunnen bieden. En wanneer de behandeling start. Anders moet ze bij een andere instelling weer opnieuw op een wachtlijst gaan staan.

WACHTLIJST Het verhaal van Eva, die in de Kromme Rijnstreek woont, is geen uitzondering. Exacte cijfers ontbreken, maar ook in Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede wachten kinderen en volwassenen soms lang op een GGZ-behandeling. Te lang. Landelijk zou de helft van de ggz-instellingen een wachtlijst van meer dan zes maanden rapporteren. Tot intake. Daarna is het opnieuw wachten. Tot beoordeling en tot start van de behandeling. De wettelijk vastgestelde maximale wachttijd van 4 weken tot intake en in totaal 14 weken tussen aanmelding en start ambulante behandeling, de ‘treeknorm’, wordt vaak overschreden.

LIJDENSWEG De lange wachttijd betekent vaak een lijdensweg: verminderde levenskwaliteit, soms lichamelijke schade en zelfs zelfmoord(pogingen). Dat geldt ook voor Roos, vertelt ze: “Nog los van de bijna continue somberheid en de studievertraging voor mijn master, krijg ik door het wachten het gevoel dat ik inderdaad waardeloos ben: ik doe er blijkbaar niet toe.”

SAMENWERKEN De problemen doen zich vooral voor in de specialistische ggz, zegt huisarts en bestuurslid van Zorg in Houten Marcel Ebbing. “Het verschilt per hulpvraag, maar in de generalistische ggz valt het hier over het algemeen wel mee. Dat komt ook door ons samenwerkingsverband: korte lijnen, elkaar snel weten te vinden. Patiënten kunnen terecht bij de POH GGZ, en we kunnen redelijk snel doorverwijzen naar een GZ-psycholoog. Uitzonderingen zijn echter niet te voorkomen.”

COMPLEX Mensen met ernstige en complexe problematiek worden doorverwezen naar de specialistische ggz, waar ze vaak maandenlang op een wachtlijst staan. “Een drama”, oordeelt Ebbing. “Mensen moeten niet alleen lang wachten, ze worden ook van het kastje naar het muurtje gestuurd. Het zijn eilandjes. Mensen worden verbrijzeld tussen organisaties, voelen zich door de maatschappij in de steek gelaten. Dit kan zo niet. Uiteindelijk krijgt de huisarts het op zijn bordje. Natuurlijk blijven die patiënten bij ons in beeld tot de behandeling start. We kunnen helaas niet veel aan de wachtlijsten doen. In ernstige situaties bellen we stad en land af.”

CRISIS Ebbing kent zelf geen situaties waarbij het lange wachten heeft geleid tot een verdere verslechtering of suïcide. In een crisissituatie wordt de patiënt direct doorverwezen naar de crisisdienst. Zodra de crisis is opgelost, blijft de patiënt op de wachtlijst wachten op intake en behandeling.

TOT-’T-WEER-GAAT-HUIS “Elke dag op een wachtlijst is er één te veel”, vindt ook Martijn Nieuwenhuisen, GZ-psycholoog en bestuurslid Zorg in Houten. Mensen in crisis zou hij graag tijdelijk lokaal onderbrengen: “Een soort ‘tot-‘t-weer-gaat-huis’. Dat kost geld, maar we zouden als gemeenschap daarvoor moeten zorgdragen.”

Fotobijschrift: Ook mensen in onze regio moeten met complexe psychische klachten lang op behandeling wachten.

Foto: Angela Dekker

Jeugd-GGZ: gezond?

Regio probeert wachtlijsten terug te dringen

Marijke Dekker

Jongeren met psychische problemen vallen onder Jeugdzorg, tegenwoordig een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Landelijk wacht een op de vijf kinderen langer dan twee maanden op een intakegesprek. Wachttijden die bij aanmelding vaak niet bekend zijn.

Landelijk is de wachttijd voor jongeren in meer dan de helft van de zorginstellingen langer dan de vastgestelde maximale wachttijd. Bovendien is er soms een tekort aan gemeentelijke budgetten. Of contracten.

Volgens de gemeente Houten zijn de wachttijden acceptabel. Bunnik en Wijk zeggen ‘geen directe zorgen rond wachttijden voor onze inwoners’ te hebben. Hoeveel kinderen (te) lang op een wachtlijst staan, kunnen de gemeenten niet vertellen. Evenmin is bekend of er door de lange wachttijd verslechtering optreedt.

Wel is het aantal ‘voorzieningen’ geregistreerd: Bunnik noteerde het eerste halfjaar van 2017 42 voorzieningen generalistische GGZ en 157 specialistische GGZ en Wijk bij Duurstede respectievelijk 50 en 193. In Houten wordt wel het aantal kinderen bijgehouden: 144 en 113.

ZORGPLAFOND Gemeenten doen hun uiterste best, stelt Martijn Nieuwenhuisen, GZ-psycholoog en bestuurslid Zorg in Houten, de koepel van vijf Medische Centra. “Gemeenten hebben van het Rijk een enorm dossier op hun bureau gekregen. Mèt een bezuinigingstaak van 15%. De jeugd-GGZ heeft daardoor te maken met een zorgplafond. Ik ken een kinderpsychiater zonder contract met de gemeente die een kind gratis heeft behandeld. Een kind mag immers niet de dupe worden. De gemeente doet wat ze kan, maar we lopen tegen zorgplafonds aan. Geen geld of contract, terwijl een kind wel hulp nodig heeft.”

WACHTEN In Houten moeten kinderen eerst enkele weken wachten op een gesprek met het Sociaal Team. Een ‘acceptabele wachttijd’, vindt de gemeente. De consulenten van het Sociaal Team (Houten), Loket Wijk (Wijk bij Duurstede) en het Centrum voor Elkaar (Bunnik) kijken vervolgens per casus of er sprake is van een wachtlijst. Zo nodig wordt voor de tussenliggende tijd overbruggingshulp geregeld, of gekozen voor een andere aanbieder.

Houten heeft samen met de andere Lekstroomgemeenten voldoende ggz ingekocht, zegt woordvoerder Alie Dieleman. “We hebben maatwerkcontracten afgesloten met vijf grote leveranciers zodat we ruim aanbod hebben. Deze zorgaanbieders verzekeren ons telkens dat ze geen wachtlijsten hebben. Is dat wel het geval, zijn ze verplicht om overbruggingszorg te regelen. Natuurlijk kan de beleving van ouders anders zijn: zorgaanbieders rekenen de wachttijd vanaf het moment dat ze bij hen aangemeld worden. Soms zit daar al een heel traject voor. En als het om je kind gaat, wil je natuurlijk zo snel mogelijk geholpen worden. We willen de wachttijden zo kort mogelijk houden.”

Wijk en Bunnik vinden wachttijden langer dan vier weken tot intake niet acceptabel, zeggen de woordvoerders. “Wij vinden het belangrijk dat voor onze inwoners zo snel als nodig adequate hulp ingezet kan worden.”

CRISIS Als er volgens een consulent sprake is van spoed, wordt direct doorverwezen naar de crisisopvang. Omdat deze opvang bovenregionaal is ingekocht, kan het voorkomen dat jongeren niet meteen terechtkunnen in de crisisopvang in de buurt, zegt Dieleman. “Als het vol zit, moeten we uitwijken. Dat is voor de jongeren en ouders niet altijd prettig. Soms kiezen ze er dan zelf voor om te wachten.” Na de crisis volgt opnieuw wachten op behandeling.

INZICHT De drie gemeenten willen op provincieniveau een systeem voorstellen waarin aanbieders hun wachttijden moeten melden. Maar ook het terugdringen van die wachttijden staat op het wensenlijstje: “We zoeken gezamenlijk naar efficiënte oplossingen door verbinding van de hele keten; van lokale teams tot en met de zorgaanbieders.”

WERKGROEP De regio Zuidoost Utrecht heeft nu een werkgroep ‘Wachtlijsten in de Jeugdzorg’ opgezet, waarin ook vertegenwoordigers van cliënten en zorgaanbieders zitten. De regio Lekstroom overweegt zich hierbij aan te sluiten. Ook komt er in Houten per 1 augustus een POH GGZ voor de jeugd, gefinancierd door de gemeente. Het gaat om een pilot van een jaar.

Nieuwenhuisen pleit verder voor de komst van meer kinderpsychologen en -psychiaters: “De toegenomen vraag is groter dan het aanbod.” De Houtense Medische Centra proberen zelf met een wekelijks GGZ-overleg, korte lijnen en intensieve samenwerking een goed vangnet te vormen. Volgens Jannine Timmerman, directeur Zorg in Houten, biedt deze vorm van samenwerken veel voordelen, voor zorgverlener en patiënt.

Fotobijschrift: Vlnr Huisarts Marcel Ebbing, directeur Zorg in Houten Jannine Timmerman en GZ-psycholoog Martijn Nieuwenhuisen: “Gemeente doet wat ze kan, maar kind mag niet de dupe worden.”

Foto: Marijke Dekker

“Ik doe weer mee!”

Actieplan Jeugdwerkloosheid helpt jongeren aan baan

Marijke Dekker

Ze werkt in een restaurant in het UMC. En is daar helemaal op haar plek. Dat was een halfjaar geleden wel anders. Toen hing de 21-jarige Siham op de bank. Zonder werk, zonder inkomen, zonder toekomstperspectief, zonder zelfvertrouwen. Nu doet ze weer mee. Dankzij het Actieplan Jeugdwerkloosheid.

Achttien is ze, als ze de schoolbanken vaarwel zegt. Siham Abequoy uit Houten heeft praktijkonderwijs gevolgd, en daarna even MBO-2 geprobeerd, maar dat bleek geen succes. Ze heeft een aantal baantjes, die ze al snel ook weer opzegt.

Het loopt allemaal niet lekker. “Er was een baan bij, waarin ik door de manager werd beledigd waar klanten bij waren. Bovendien was het druk en moest ik het allemaal maar zelf uitzoeken. Die druk was voor mij te hoog. Bij een andere baan werd er verwacht dat ik gelijk de kassa kon bedienen en wisselgeld kon teruggeven. Ik liep tegen mijzelf aan, trok het niet. Elke keer ben ik zelf opgestapt.”

ISOLEMENT
Als ze met haar vriend gaat samenwonen, stopt bovendien haar uitkering. Ze leven samen van zijn salaris, maar dat is geen vetpot. Siham voelt zich nutteloos en financieel afhankelijk, spreekt steeds minder af met vriendinnen en belandt in een isolement. “Ik had geen geld om iets leuks te doen, en het voelde niet fijn als mijn vriendinnen wel leuke, spannende verhalen hadden. Mijn wereldje werd kleiner. In die tijd ging ik ook echt aan mijzelf twijfelen.”

JOBHUNTER
Van een maatschappelijk werker hoort ze over het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Ze klopt aan bij de gemeente, die haar in contact brengt met jobhunter Rosa van der Voort.

“Wij helpen jongeren die geen werk hebben en niet naar school gaan, met het vinden van een baan”, vertelt Rosa. “Maar het initiatief ligt bij de jongere. Ik ontmoette Siham en zag een leuke, enthousiaste meid die graag wil werken. Ik geloof in haar. Dat is belangrijk: je hebt iemand nodig die in je gelooft. Ik zag ook dat ze iets extra’s nodig had: begrip, coaching. En vooral: een passende plek zonder een te hoog tempo.”

Rosa gaat op zoek en vindt twee weken later, via het Werkgeversservicepunt Utrecht Midden, een passende job binnen het Universitair Medisch Centrum Utrecht. In het restaurant van het facilitair bedrijf gaat Siham 26,5 uur per week aan de slag: schoonmaken, bijvullen, broodjes beleggen en salades maken. “Echt heel leuk”, vertelt ze stralend. “Leuk werk, leuke collega’s. Ik heb al gevraagd of ik meer uren mag werken en meer met het eten dan met schoonmaken bezig mag zijn.”

JOBCOACH
Haar manager houdt rekening met haar, luistert oprecht, neemt haar serieus, zegt Siham. Bovendien komt er af en toe een jobcoach van Uw re-integratie langs. Ook met haar kan Siham alles bespreken.

BANK
Zonder Rosa had Siham nog op de bank gezeten, zegt ze zelf. “Ik zou veel hebben gesolliciteerd en net zo vaak zijn afgewezen. Nu ben ik gelukkig, sta ik op eigen benen, heb ik meer energie en structuur. Ook heb ik tips gekregen voor een eventuele volgende sollicatie.”

JONGEREN
Het Actieplan Jeugdwerkloosheid is bedoeld voor alle kwetsbare jongeren tussen 16 en 27 jaar die niet werken en niet naar school gaan. “We zijn er voor alle jongeren die aan die voorwaarden voldoen: ongeacht niveau of reden.”

KRACHT
Het Actieplan omvat diverse organisaties, waaronder jobhunters zoals Rosa. “Wij helpen werkzoekende jongeren naar een passende job en geven tips hoe ze dat zelf voortaan kunnen aanpakken. We doen een cv-check, helpen een motivatiebrief opstellen, leren hoe je je kunt presenteren. En vooral: leggen persoonlijk contact met een werkgever. Dat is onze kracht. Een cv op papier zegt niet zo veel. Wij kunnen vertellen over de motivatie en mogelijkheden van de jongere. We denken in kansen. Soms kan de functie worden aangepast aan de mogelijkheden van de jongere. Centraal staat dat de baan passend is én liefst duurzaam.”

Het is belangrijk dat jongeren op de hoogte zijn van de mogelijkheden die het Actieplan biedt, zegt Rosa. “We organiseren ‘meet and greets’, informeren gemeenten en hulpverleners en zijn aanwezig bij allerlei initiatieven. Maar we moeten het vooral hebben van ‘mond-tot-mond reclame’.”

In 2016 zijn 191 jongeren in de arbeidsmarktregio Utrecht Midden (15 gemeenten) op deze manier aan een baan geholpen, van wie negen in de Kromme Rijnstreek.

Waar Siham zichzelf over vijf jaar ziet? “Ik hoop dat we dan een leuk gezinnetje hebben. En dat ik hier nog werk. Dit is helemaal mijn plek.”

Bijschrift foto:

Rosa van der Voort (links) en Siham Abequoy in het restaurant waar Siham nu werkt.

Foto: Marijke Dekker

Slaapproblemen? De Slaapstraat!

 

Gezondheidscentrum (GEZ) Oog in Al start binnenkort met een compleet nieuwe aanpak van slaapproblemen. Centraal in de aanpak staat de ‘slaapmeetweek’, waarin patiënten thuis zelf gegevens verzamelen. Aan de hand daarvan stelt de huisarts een diagnose en komt samen met de praktijkpsycholoog tot een behandelplan. Als de pilot, die in mei in enkele Utrechtse wijken begint, succesvol blijkt, wordt de methode over Utrecht en in een later stadium mogelijk ook landelijk uitgerold.

Precieze cijfers ontbreken, maar vermoedelijk heeft één op vijf Nederlanders een slaapprobleem en klopt zo’n 25% van hen hiermee bij een huisarts aan. In Oog in Al gaat het om ruim 600 patiënten die zich het afgelopen jaar met slaapproblemen op het spreekuur hebben gemeld, zegt huisarts Bart van Pinxteren. “Tot nog toe hebben we als huisartsen het gevoel deze patiënten weinig te kunnen bieden. We geven algemene adviezen en schrijven soms slaapmedicatie voor. In ernstige gevallen verwijzen we patiënten door naar een ziekenhuis, zoals een slaappoli. Toch hebben we het gevoel veel mensen in de kou te laten staan.”

Slaapstraat
Met de ‘Slaapstraat’ heeft GEZ Oog in Al nu, samen met enkele andere gezondheidscentra in Utrecht, een alternatief ontwikkeld, vertelt apotheker Elske Hokke, een van de initiatiefnemers van het project. “Patiënten krijgen een vragenlijst, een slaapdagboek en een sleep tracker – die slaap en activiteit meet - mee naar huis. Na afloop van de ‘slaapmeetweek’ kan de huisarts op basis van de verzamelde gegevens een diagnose stellen en, samen met de praktijkpsycholoog, een behandelplan maken.”

De behandeling bestaat altijd uit ‘slaaphygiënetips’, en, afhankelijk van het soort slaapprobleem, uit een combinatie van cognitieve therapie, e-health en in uitzonderlijke gevallen medicijnen of alsnog een doorverwijzing naar een slaappoli.

Medicijnen
Groot voordeel van de nieuwe aanpak is dat medicijnen vaak niet nodig zijn. Elske Hokke: “Medicijnen hebben bijwerkingen en zijn vaak lastig af te bouwen. En uitgebreid onderzoek in een ziekenhuis kan leiden tot spanningen, medicalisering van het slaapprobleem en soms nog erger.”

Vertrouwd
Bovendien worden patiënten geholpen door de eigen huisarts, in een vertrouwde omgeving. “Voor veel patiënten veel prettiger en praktischer”, denkt huisarts Bart van Pinxteren. “Vertrouwd en dichtbij. We hopen als GEZ op deze manier veel patiënten te kunnen gaan helpen.”

Het project wordt uitgevoerd met subsidie van de Hersenstichting. 

Markante kop

Tom Moerenhout figureert in nieuwe BBC-serie

Marijke Dekker

Hij heeft een ‘markante kop’. Type ‘ruwe bolster, blanke pit’. Reden om Wijkenaar Tom Moerenhout te vragen te figureren in een nieuwe driedelige serie van BBC 1, The Miniaturist. Het verhaal speelt zich af in het Amsterdam van de Gouden Eeuw. Eind maart vond een deel van de opnamen plaats in Leiden, waar Tom zich terug in de tijd waande. De serie wordt rond Kerst 2017 uitgezonden.

Veel Wijkenaren kennen Tom (64) vooral als muzikant en fotograaf, maar hij speelt ook regelmatig rolletjes in films en commercials. Zo figureerde hij als zeeheld in de speelfilm Michiel de Ruyter, speelde hij in een commercial van Heineken en was hij directeur van een pornobioscoop in een Amerikaanse shortfilm.

“Gewoon leuk om te doen”, vertelt Tom. “Als je begint heb je nog de illusie dat je prominent in beeld komt, maar uiteindelijk zie je jezelf slechts een paar seconden als een postzegel in beeld. Maar ik vind het leuk. Het is een andere dimensie om de tijd in te vullen. Mooi om in een rol te stappen, in een ander leven te stappen. Of ik nu figureer of tekst heb, ik kan gewoon mijzelf zijn. Het zijn rollen die mij op het lijf geschreven zijn.”

CASTING Tom staat bij diverse castingbureaus ingeschreven en wordt vaak uitgenodigd. “Ik word meestal gekozen op grond van mijn foto. Als ze een karakterkop zoeken, type ‘ruwe bolster, blanke pit’, dan komen ze vaak bij mij uit.”

NIET HOLLANDS GENOEG Zo werd Tom ook uitgenodigd voor de cast van de nieuwe BBC-serie The Miniaturist, gebaseerd op een historische roman van Jessie Burton, een thriller die zich afspeelt in het Amsterdam van de 17e eeuw. “Ze waren vooral op zoek naar mannen met een markante kop en lang haar. Maar op de ‘doorpasdag’ vertelde de styliste mij dat mijn haarkleur niet Hollands genoeg was voor die tijd. Ik kreeg alsnog een pruik op: blonder en langer.”

Op die dag kreeg Tom bovendien te horen welke rol de producenten voor hem in petto hadden. “Heel bizar. Het hele casting- en productieteam zit je aan te kijken en te overleggen waar  ze je  in de film zullen plaatsen. Behalve als voorbijganger kreeg ik in een andere scene de rol van ‘verhalenverteller’ toebedeeld. Een man die in die periode op markten en kermissen grote afbeeldingen aanwees om zo een verhaal te vertellen. Dat doe ik in de 17e-eeuwse ‘Kalverstraat’,  terwijl de hoofdrolspelers voorbijlopen.”

Tom zou in eerste instantie een ‘upper class man’ spelen, met een bijbehorend zwart kostuum. Maar omdat de jasjes in zijn maat vergeven waren, werd hij alsnog een ‘working class’ man met een bruin kostuum. “Lekker warm!”, lacht hij. “Drie lagen wol. En dan nog een maillot, sokken, broek, omgeslagen kaplaarzen. Na afloop stonden mijn voeten in brand.”

TRAGER De kleding, de sfeer, de 17e-eeuwse straatjes, het maakt dat Tom zich onbewust ook gaat gedragen alsof hij daadwerkelijk in de tijd is terug gestapt. “Je gaat erin op. Je waant je echt in die tijd. Iedereen zit in zijn rol en je vergeet de camera’s om je heen. Je gaat trager lopen, dat moet ook. Je moet bijna schrijdend lopen. Geen haast, geen stress, geen smartphones. Je bent echt even eeuwen terug.”

LEIDEN De opnamen waarbij Tom betrokken was, vonden plaats in Leiden, waar de sfeer van het 17e-eeuwse Amsterdam werd opgeroepen. Wegen werden afgezet en straatmeubilair verwijderd. “Leiden is prachtig. Die oude straatjes ademden de tijdsgeest van de 17e eeuw. Er was bewust niet voor Amsterdam gekozen: de Kalverstraat ziet er niet meer zo uit als in de Gouden Eeuw, en probeer maar eens de Keizersgracht af te zetten.”

SELFIES De overlast voor de Leidenaren viel reuze mee, zegt Tom. “Ze vonden het geweldig, en we hebben geen gemopper gehoord. Er zijn veel foto’s en selfies met acteurs en figuranten gemaakt.”

EMMA WATSON Tom heeft de hoofdrolspelers kort ontmoet, onder wie Emma Watson. “Zodra de opnames erop zaten, applaudisseerden crew en acteurs voor de figuranten, daar backgroundspelers genoemd. Ook de hoofdrolspelers applaudisseerden hartelijk.”

RUTGER HAUER Hoopt hij nooit stiekem dat hij gespot wordt voor een grotere rol? “Het zit stiekem wel in mijn achterhoofd”, biecht Tom op. “Misschien een smerige rol naast Rutger Hauer. Al mag ik alleen maar zijn zwaard vasthouden!”

RADBOUD Eerst hoopt Tom gecast te worden voor de nieuwe film Radboud, die zich onder meer in Wijk bij Duurstede afspeelt. Een film van Roel Reiné, de van oorsprong Nederlandse regisseur die nu in Hollywood woont. “Ach, ik doe wat ik leuk vind en ik laat wat niet leuk is!”

Wijkenaar Tom Moerenhout figureert in de nieuwe driedelige BBC-serie The Miniaturist.

Foto: Johan Witteman

Alleen bellen bij echte spoed

Te druk op Huisartsenpost Houten

Marijke Dekker 

Het is druk op de Huisartsenpost Houten. Te druk. De post roept mensen nu op om alleen te bellen bij echte spoed. Bij twijfel kunnen mensen een app of site raadplegen. Levert deze situatie risico’s op? En kan het ook anders?

De Huisartsenpost (HAP) Houten, met als verzorgingsgebied Bunnik, Cothen, Houten, Odijk, Schalkwijk, ’t Goy, Tull en ’t Waal, Werkhoven en Wijk bij Duurstede, heeft het druk. Gevolg is een situatie waarbij mensen met echte spoed soms (te) lang moeten wachten, zegt de HAP.

Die doet nu een dringende oproep om alleen te bellen bij echte spoed. De minder ernstige klachten kunnen op de ‘gewone’ werktijden aan de eigen huisarts voorgelegd worden. Bij twijfel adviseert de HAP de app ‘Moet ik naar de dokter?’ of de website thuisarts.nl te raadplegen.

ONGEWENST Een onterechte, ongepaste en ongewenste oproep, vindt Eric Harmsen, gepensioneerd ambulanceverpleegkundige, verpleegkundig centralist en opleidingscoördinator ambulancezorg. “Het is aan de HAP om te beoordelen of een melding terecht is of niet. Het risico van deze oproep is dat patiënten of omstanders niet bellen, wat mogelijk leidt tot onnodige verslechtering van de conditie van de patiënt. De HAP hoort laagdrempelig te zijn èn elke melding serieus te nemen en goed af te handelen. Vroeger kon iedereen 24/7 terecht bij zijn eigen huisarts. Die tijd is terecht voorbij. Maar er blijft nog steeds 24/7 zorg nodig!”

24/7 In de gezondheidszorg is omwille van continuïteit van zorg en kostenbeheersing niet voor 24/7 volledige service gekozen, stelt huisarts Willem van Stempvoort uit Wijk bij Duurstede. “De diensten zijn alleen bedoeld voor situaties die niet kunnen wachten totdat de dagpraktijk weer bereikbaar is. De HAP is geen gemaksdienst maar een nooddienst.”

GEZOND VERSTAND Hij staat achter de oproep van de HAP: “Voor veel problemen kom je met gezond verstand heel ver bij het maken van een inschatting van de ernst. Dit gezonde verstand lijkt steeds meer te ontbreken. Mensen vertrouwen het niet, durven zo het weekend of de nacht niet in. Bij bijvoorbeeld een kneuzing van enkel of pols zonder afwijkende stand en milde klachten kan er weinig misgaan met rust, steunverband en pijnstiller.”

BEWUST Locatiemanager HAP Hugo Wijbrands benadrukt dat het vooral om bewustwording gaat. “We willen een signaal afgeven: denk na of het echt spoed is. Daartoe zijn mensen goed in staat. Bij twijfel staat het mensen natuurlijk vrij om te bellen. Het is niet de bedoeling om een extra drempel op te werpen.”

“We merken dat er in de winter veel meldingen zijn van milde griepverschijnselen”, weet Wijbrands. “Dit zorgt voor een forse toename van de drukte.”

Er zijn ook structurele oorzaken, zegt Van Stempvoort. Zoals een grotere zorgvraag omdat mensen langer thuis blijven wonen. En het gehanteerde triagesysteem: “De triagist wordt uitgebreid geschoold, maar is soms te veel gebonden aan een te voorzichtig protocol. Het geeft weinig ruimte voor ‘gezond verstand’. Ze wordt bijna gedwongen om het protocol te volgen, wat vaker leidt tot een afspraak voor een consult.”

112 Zijn er andere oplossingen? Harmsen denkt aan een andere werkwijze van de triagist. “Een centralist van een meldkamer is opgeleid en getraind in uitvragen, beoordelen van spoedindicatie en direct een ambulance en/of AED-team alarmeren. Verwijs bij een HAP in geval van spoed naar 112! En bij geen spoed: later terugbellen en beoordelen of de patiënt zelf naar de HAP kan komen. Ik pleit voor een front- en backoffice: een triagist en een telefonist.”

Wijbrands: “De triagisten van de 112-meldkamer en van de HAP werken met hetzelfde triagesysteem: NTS. Met behulp van dit systeem kunnen zij een inschatting maken van de ernst van de situatie. De HAP en 112 werken samen om de patiënt de juiste zorg te verlenen die bij zijn klachten aansluit. Een patiënt kan dus doorverwezen worden naar de HAP als hij contact met 112 opneemt of er kan een ambulance ingeschakeld worden als de HAP-triagist dit nodig vindt.”

CAPACITEIT Extra capaciteit? Volgens Van Stempoort heeft de HAP geen financiële ruimte om extra mensen in te zetten. “Bij de capaciteitsraming en begroting moet hiermee rekening worden gehouden. Geld moet zorg volgen.”

Extra capaciteit of geld is niet nodig, zegt Wijbrands. “We redden het. Streven is om binnen twee minuten te reageren, bij spoed binnen 30 seconden. In 75% van de situaties halen we die norm. Maar soms zijn er pieken. En bij een krappe arbeidsmarkt is het lastig om extra mensen te vinden. We blijven monitoren en grijpen in als het nodig is.”

Foto: Marijke Dekker

Van hiphop tot city jam

Mijn sport:

Dansen

Marijke Dekker

WIJK BIJ DUURSTEDE Dansen is hun passie. De zussen Monique (21) en Angela (16) Dekker kunnen hun energie en emoties erin kwijt, worden er vrolijk en ontspannen van. En ongemerkt is het nog goed voor de gezondheid ook. “Je sport zonder dat je het doorhebt.”

Monique danst vanaf haar achtste jaar, Angela begint zelfs al als driejarige peuter. Beiden bij dansschool Bailadora in Wijk bij Duurstede. "Dat was leuk", herinnert Angela zich. "Ik begon bij peuterdansen. Dansjes op muziek van K3 enzo. We hadden elk jaar een eindshow en allerlei optredens, zoals tijdens Koninginnedag en Kleurrijk Wijk. Leuk om op zo'n podium voor zoveel mensen op te treden."op zo’n podium te mogen optreden.”

ONTSPANNEN Anno nu dansen ze beiden bij dansschool Touchée in Utrecht. Monique doet daar city jam, Angela hiphop. Om lekker te ontspannen, zoals ze zelf vertellen. “Overdag ben ik door mijn studie veel met mijn hoofd bezig”, zegt Monique. “Dansen doe je met je hele lichaam, voel je in je hele lichaam. En zeker zodra je de pasjes van een dans kent, kun je je laten gaan. Genieten van de dans en van de muziek, genieten van het bewegen. Helemaal ontspannen.”

EMOTIES Ook voor Angela werkt de combinatie van muziek en dans ontspannend. “Als klein meisje al”, herinnert ze zich. “Nog altijd houd ik van muziek, zingen, dansen. Het geeft mij een goed gevoel en ik kan mijn energie én emoties erin kwijt. Als ik verdrietig ben, kan ik mijn gevoel uiten in modern. Of focus ik mij zo op de dans dat ik niet meer aan die gevoelens denk. En hiphop? Hiphop vrolijkt mij weer op.”

Beiden zijn niet uit op ‘winnen’ of ‘presteren’. Het gaat puur om het genieten, het ontspannen, het bewegen. Monique: “Bij andere sporten ligt de nadruk vaak op winnen. Ik focus liever op de techniek van het dansen, het aanleren van pasjes.  Zonder prestatiedruk. Dat is ook het mooie: omdat er verschillende soorten en niveaus zijn, kan iedereen dansen.”

CHOREO’S Monique kijkt graag naar mooie choreo’s en talentvolle dansers. Vooral de choreografieën van Isabelle Beernaert, Vincent Vianen en Kyle Hanagami vindt ze fantastisch. “Ernaar kijken is echt genieten. Bij modern probeer ik te achterhalen wat ermee bedoeld wordt, wat de achterliggende emotie of boodschap is. Soms probeer ik thuis een choreo te bedenken, maar het is heel moeilijk om een veelzijdige en originele te creëren. Wel zou ik in de toekomst graag dansers en shows fotograferen.”

BIEBER Ze willen beiden blijven dansen, maar een toekomst als professionele danseres of choreografe staat niet op hun verlanglijstje. De kans dat je, ondanks extreem hard trainen, echt doorbreekt en ervan kunt leven, is klein, vermoedt Angela. “Ik kies liever een andere studie, maar wil wel in mijn vrije tijd blijven dansen. En mijn echte droom? Om als ‘achtergronddanseres’ mee te dansen in een videoclip van bijvoorbeeld Justin Bieber. Of met hem mee te gaan op wereldtournee. De choreo’s van zijn show zijn zo vet. En op die manier kan ik over de hele wereld reizen. Echt heel vet.”

Foto:
Angela en Monique: gek op dansen

Foto: Marijke Dekker

Krachtige kinderen

Dankzij 7 gewoonten van ‘The Leader in Me’

Agnes Corbeij en Marijke Dekker

Krachtige, sociale, succesvolle kinderen. En straks mooie burgers. Dat is het doel van scholen die werken met de pedagogische leerlijn ‘The Leader in Me’, gebaseerd op het gedachtengoed van Stephen Covey. Op een speelse manier worden kinderen geholpen zeven gewoonten te ontwikkelen, en daarmee een manier van leven. “Ieder mens is gemaakt om te schitteren als een diamant.”

Werkhovenaar Wijbe Douma, voormalig directeur van de Delteykschool en mede-oprichter van de Franklin Covey Onderwijsgroep Nederland, introduceerde in 2009 de leerlijn ‘The Leader in Me’ (TLIM) in Nederland. Na de officiële certificering in Utah, trainde en begeleidde Douma diverse TLIM-trainers en TLIM-scholen in Nederland.

Douma praat vol passie over de aanpak. “Kinderen én team hebben er zoveel baat bij! Kinderen worden krachtig, krijgen (zelf)vertrouwen, durven initiatief te nemen, leren samenwerken, worden minder gepest, hebben een succesvol en plezierig (school)leven en komen tot betere schoolprestaties.”

HABITS De methode – of beter: manier van leven – is gebaseerd op Coveys ‘Seven Habits of highly effective people’, die zo universeel bleken dat het is uitgewerkt voor kinderen en jongeren. “De eerste drie gewoonten leren het kind uit te gaan van de eigen kracht en kwaliteiten: Wees proactief, Begin met het einddoel voor ogen en Belangrijke zaken eerst. Dat zijn de ‘wortels’.  De volgende drie hebben te maken met het kind ten opzichte van anderen: Denk win-win, Eerst begrijpen en dan begrepen worden en Creëer synergie. En de basis van alles: Houd de zaag scherp, door goed voor jezelf te zorgen.”

Op dit moment zijn landelijk zo’n 25-30 basisscholen met deze zeven eigenschappen aan de slag gegaan. Zoals de Bunnikse Barbaraschool en De Fontein in Houten. Voor de Barbaraschool is TLIM het antwoord op verschillende vraagstukken, zegt directeur Hanneke Dekker. “Burgerschap, veilige school, anti-pestschool. We wilden het breed aanpakken met één methode. Een methode ook die bij ons past.”

De Fontein werd begin dit schooljaar ‘heropend’ als TLIM-school. Directeur Corrie van der Sar: “Als een school 16 jaar bestaat, is het tijd om opnieuw naar de visie en missie te kijken. LIM is een nieuwe vorm voor wat we al hadden: de Ervarings Gerichte School. Vooral het samenwerken wordt scherper neergezet. En dat is steeds belangrijker in onze maatschappij.”

Kracht van TLIM is volgens Dekker dat kinderen en team zich ervan bewust worden dat je een keuze hebt. “Niet de omstandigheden bepalen; jíj bepaalt. Je bent de regisseur in je eigen leven. Neem verantwoordelijkheid. Als je dit echt doorleeft, word je deelnemer en geen toeschouwer aan de zijlijn.”

Van der Sar sluit zich daarbij aan: “Kinderen leren keuzes maken. Er komt zoveel informatie op ze af. Vroeger werd bij het maken van een werkstuk vooral geleerd waar je informatie vindt. Zelfs een kleuter weet dat je gewoon even moet googelen. Nu leren ze selecteren en bronnen onderzoeken.”

De teams kregen een jaar lang trainingen. “In onze nieuwsbrieven vertelden we erover aan de ouders”, herinnert Van der Sar zich. “Zij werden wat ongeduldig, omdat ze het in school nog niet terugzagen.” Dat is nu wel anders. “Dit schooljaar maken we de vertaalslag naar het echte onderwijs. De school is geschilderd, we hebben een Covey-boom op de wand. En van de moeder van een kleuter hoorde ik dat het kind haar had gevraagd: ‘Vind je mij niet proactief?’”

VERWEVEN Op de Barbaraschool is er al elke dag aandacht voor. “Het kan zijn dat de juf in de klas zegt: ‘Goh, dat vind ik proactief, want…’. Daarnaast staat telkens een andere gewoonte centraal. En we passen het toe door een kind op een talent te wijzen of vrijwillig verantwoordelijkheid te geven voor een taak. Maar hij moet ook op tijd zijn werk afhebben. Prioriteiten stellen. En wij moeten leren loslaten.”

CULTUUR TLIM is meer dan een methode, het is een manier van leven, zegt Douma. “Het is een cultuurverandering, in hoofd en hart. Belangrijk dat iedereen erachter staat en ook ouders betrokken worden. Met oudergids en ouderavonden. Leerkrachten en ouders die het ook zelf toepassen. En dan als school volhouden. Met inspiratieteams zorgen dat het niet verwatert.”

De scholen zien al resultaten. “Kinderen pakken hun verantwoordelijkheid”, zegt Dekker, “en zijn gemotiveerder. Ook binnen het team is er meer verbinding met elkaar.”

Dat merkt ook Van der Sar. “Voor ons als team is het heel inspirerend. We zijn weer super gefocust op waarom we een school zijn en waarom we dit beroep hebben. Het geeft veel nieuwe energie.”

Bijschrift:

Wijbe Douma: “TLIM is meer dan een methode, het is een manier van leven.”

Foto: Marijke Dekker

“Het draait om loyaliteit”

Afscheid hoofdtrainer Bunnik ‘73

Marijke Dekker

BUNNIK Het hoofdtrainerschap van VV Bunnik ’73 ruilt hij in voor meer vrije tijd en minder verantwoordelijkheid. Wilbert Veenbrink, tot dit seizoen hoofdtrainer, blikt samen met assistent-trainer Edwin van Eeden terug op de jaren dat ze samen een trainersduo vormden. “Trainen doe je samen.”

Voetballen kunnen ze. En hoe. Wilbert voetbalt al als 12-jarige bij EMS, Edwin zet op z’n 10e zijn eerste stappen op het voetbalveld, en beiden spelen uiteindelijk in het eerste elftal. In de loop der jaren trainen ze diverse elftallen, de laatste twee jaar zijn ze hoofdtrainer en assistent-trainer van het eerste.

SUCCES Als ze aan die klus beginnen, is het team net gedegradeerd van de 3e naar de 4e klasse. “Jongens uit andere plaatsen vertrokken”, herinnert Wilbert zich. “Met de overgebleven spelers en veel nieuwe, jeugdige spelers die versneld vanuit de A kwamen, zijn we weer gaan bouwen.” En met succes: het team eindigt op een gedeelde eerste plaats en wint vorig jaar dankzij een doelpunt in de 85e minuut het kampioenschap.

Aan de trainers te danken? “Nee, de jongens doen het”, klinkt het bescheiden. “Het is zeker niet onze verdienste. Natuurlijk is er een wisselwerking tussen team en trainers. En we hadden dankzij de nieuwe kunstgrasvelden de wind in de rug: we konden altijd trainen.”

RESPECT Geheim van het succes is mogelijk een combinatie van techniek – ‘samenwerken en van achteruit voetballen, het is een positiespel’- en filosofie: respect en communicatie staan centraal. Edwin: “We proberen altijd draagvlak te creëren, gaan in gesprek, je kunt zaken niet opdringen.”

TRAINERSVIRUS Beiden zijn al jaren besmet met het trainersvirus. Wilbert: “Mooi om bij iedere individuele speler het maximale eruit te kunnen halen. Het is een uitdaging om op zijn niveau voor de volle 100% te gaan. Elkaars zwakke punten accepteren, kijken naar wat goed gaat en zorgen dat de sterke punten in de organisatie goed uitkomen.”

Er is ook oog voor de privé-situatie van de spelers. “Het is een hechte club mensen”, weet Wilbert. “De jongens trainen en stappen samen. Als we merken dat iemand niet genoeg tijd besteedt aan zijn studie of agressief reageert, praten we daarover, proberen we te achterhalen waarom iemand zo doet. Het zijn mensen, geen nummers.”

Toch vertrekt hij als hoofdtrainer: “Binnenkort word ik 60. Dan willen we ook af en toe gewoon een weekendje weg kunnen. Iedere trainer heeft een houdbaarheidsdatum.” Wilbert blijft wel verbonden aan de club. Zo gaat hij samen met Edwin de nieuwe hoofdtrainer, Eddy Levering, assisteren. Verder neemt hij samen met Eddy de begeleiding op zich van een vijftal nieuw op te leiden trainers voor de jeugd en zal hij het hoofdbestuur adviseren over technische zaken.

SAMEN Ze kijken terug op fijne contacten met de spelers en goede resultaten. “Maar we hebben het samen gedaan”, benadrukt Wilbert. “En niet te vergeten Gijs van Lunteren, Jan Doornenbal en Gert de Vreede. Wat zij op de achtergrond hebben gedaan, is net zo belangrijk. Het gaat om teamwork.”

Wilbert Veenbrink (links) en Edwin van Eeden vormden vijf jaar lang een trainerduo.

Foto: Marijke Dekker

“Het allerleukste? De slotenloop!”

Mijn sport

Fit Runners

Marijke Dekker

COTHEN Hardlopen vinden ze heel leuk. Lekker vies worden stiekem misschien nog wel leuker. Caitlyn van ’t Oever (11), haar broertje Dylian (8) en haar vriendin Silke van der Vegte (12) zitten sinds een jaar op de Kidslessen van Fit Runners Cothen. “Superleuk! Vooral de slotenloop!”

Enthousiasme werkt aanstekelijk. Dylian raakt van de drie het eerst ‘besmet’ met het Fit Runners virus. “Mijn klasgenootje Wisse vertelde erover”, zegt hij. “Het leek mij leuk. Dan kon ik lekker mijn energie kwijt.” Na een les of twee heeft Caitlyn zoveel enthousiaste verhalen van haar broertje gehoord, dat ze besluit ook een kijkje te gaan nemen. En op haar beurt steekt zij haar vriendin Silke aan.

SUPERLEUK Het is echt superleuk, roepen ze alle drie in koor. Wat doen ze dan zoal tussen de warming up en de cooling down? “Verschillende dingen”, vertelt Caitlyn. “We doen veel spelletjes, die onze leidster Marga allemaal verzint. Tikkertje bijvoorbeeld, of verstoppertje. Of we gooien met een grote dobbelsteen. Als je 5 gooit, moet je bijvoorbeeld vijf keer opdrukken en bij 6 een rondje hardlopen.”

SLOTENLOOP Maar het allerleukst is toch wel de slotenloop, vinden ze. “Op heel warme dagen rennen we door sloten heen en hebben we allerlei activiteiten in het water.” Dylian vult aan dat ze dan ook ‘bommetjes’ mogen doen. Schoon thuiskomen is er op zo’n dag niet bij. “We komen heel vies thuis. Helemaal onder de modder”, straalt Caitlyn. “We worden dan eerst in de tuin met de brandslang schoongespoten!”
Vies worden vinden ze niet erg. “Leuk juist!”, zegt Silke enthousiast. “Hoe viezer hoe beter.”

Natuurlijk wordt er ook gelopen. Silke: “Afwisselend dribbelen en hardlopen, meestal om Cothen heen. Dat hardlopen vind ik zelf toch het leukste. Lekker rennen. Net als de estafette. Daarbij moet je hard sprinten. Maar het is vooral de combinatie tussen hardlopen en spelletjes. En je loopt samen met anderen. Dat maakt het echt superleuk.”

WERKHOVEN LOOPT Caitlyn en Dylian lopen op 17 september mee met Werkhoven Loopt. Dylian gaat 1 kilometer hardlopen, zijn zus 2 kilometer. En ze zijn al hard aan het trainen. “We trainen bij Fit Runners voor Werkhoven Loopt. En in het weekend trainen we vaak ook nog samen met onze moeder. Zij gaat op de fiets mee of wandelt en zegt dan ‘Loop maar een stuk en kom dan weer terug’.”

DAFNE Dafne Schippers is een groot voorbeeld voor de drie. Ze verwachten later niet zo goed te worden als zij. Caitlyn: “Zou wel leuk zijn, maar ik denk dat dat niet gaat lukken.” Zij en haar broertje willen wel doorgaan met hardlopen. Dylian overweegt in de toekomst te gaan trainen voor lange afstanden, zijn zus kijkt al voorzichtig naar een atletiekvereniging, maar zou daarvoor naar Utrecht moeten. Dat enthousiasme is er ook bij Silke. Maar of ze de komende jaren ook wil blijven hardlopen, weet ze nog niet.

PROBEREN Wat ze tegen kinderen willen zeggen die op een sport willen, maar nog niet weten wèlke? “Het is echt superleuk. Kom het gewoon een keertje uitproberen!”

Fotobijschrift: Het kidsteam van Fit Runners Cothen met hun trainster Marga.

Foto: Marijke Dekker

BLOOMetje voor Jan en Els van Manen

Eerste Bloom-Jubileum-Ketting-Boeket

Marijke Dekker

BUNNIK Burgemeester Hans Martijn Ostendorp heeft zaterdag het eerste Bloom-Jubileum-Ketting-Boeket uitgereikt aan Jan en Els van Manen van de gelijknamige kaashandel in de Dorpsstraat. Het Bloom-Jubileum-Ketting-Boeket is een initiatief van BLOOM Flowerstudio, die deze maand haar 15-jarig bestaan viert.

Om het jubileum met de hele gemeente te vieren, geeft bloemist Evert Bosman, die ruim zes jaar geleden de zaak van zijn moeder overnam, 15 weken lang een fraai jubileumboeket weg aan een inwoner van Bunnik, Odijk of Werkhoven die het verdient om in het zonnetje gezet te worden. 

SOCIAAL De sympathieke actie ging zaterdag van start met de overhandiging van het eerste schitterende boeket, die de burgemeester namens BLOOM aan Jan van Manen schonk.

Ostendorp koos bewust voor deze Bunniker: “Van Manen toont zich een sociale en betrokken dorpsondernemer. Zo bezorgt hij nog bij klanten op leeftijd aan huis. En als ik op een verjaardag of op een 50- of 60-jarig bruiloftsfeest kom, staat er regelmatig een flesje advocaat, cadeau gedaan door kaashandel Van Manen.” Overigens worden ook de boeketten die de burgemeester bij gouden en diamanten huwelijken overhandigt, al jaren door BLOOM Flowerstudio gemaakt.

KLOMPEN Van Manen gaat ver voor zijn klanten, heel ver. Burgemeester Ostendorp: “Van de 101-jarige heer Galama, die ik net heb gefeliciteerd, hoorde ik dat Jan twintig jaar geleden zag dat er bij de heer Galama werd ingebroken. Hij twijfelde geen moment, schopte zijn klompen uit en rende op zijn sokken achter de inbreker aan die hij op het station bijna in zijn kraag vatte. De gealarmeerde politie wist de dader dankzij Jan te grijpen en de heer Galama kreeg zijn portemonnee weer terug.”

NOMINEREN Kaashandelaar Jan van Manen, die daarmee zaterdag niet alleen in de bloemen maar ook flink in het zonnetje werd gezet, reageerde verrast, maar vooral bescheiden: “Erg leuk en een grote eer.”

KIPPENVEL Van Manen mocht op zijn beurt weer een andere dorpsgenoot nomineren, die een week later een verrassingsboeket ontvangt. Zijn keuze viel op Miep Blomberg, die volgens hem ‘voor iedereen goed is en voor een habbekrats pianolessen en Frans geeft’. Evert Bosman zei kippenvel van deze nominatie te krijgen: “Dit schiet recht in mijn hart. Hiervoor ben ik precies de actie gestart. Een schat van een vrouw, die veel voor het dorp doet en een groot bloemenliefhebster is. Ik had geen mooiere nominatie kunnen bedenken!” Het ‘kettingboeket’ wordt in totaal 15 weken lang uitgedeeld, voor elk jaar eentje.

Voor het laatste boeket in december mag iedereen een ontvanger nomineren. Suggesties kunt u voor 1 oktober mailen naar info@bloomflowerstudio.nl.

Verder kan er gespaard worden voor een speciale jubileumvaas. Voor elke volle spaarkaart doneert BLOOM Flowerstudio bovendien 2,50 euro aan 'Bruisend Bunnik'. Bosman wil daarmee graag iets teruggeven aan zijn dorp.

Kijk voor meer informatie op www.bloomflowerstudio.nl/jubileum-2016

Vlnr Evert Bosman, Jan en Els van Manen en burgemeester Hans Martijn Ostendorp en het eerste Bloom-Jubileum-Ketting-Boeket.

Foto: Marijke Dekker

“Zoveel meer dan hardlopen”

In de sportlights:

Korrie Jaarsma en Ruth van Galen

Fit Runners Cothen

Marijke Dekker

COTHEN Ze willen fit blijven, aan hun conditie werken. Cothenaren Korrie Jaarsma en Ruth van Galen doen aan hardlopen. Eenmaal per week alleen, en op woensdagavond samen met hardloopvereniging Fit Runners Cothen. Een kleine, actieve vereniging, met twee inspirerende oprichters en trainers als drijvende kracht, en waar hardlopen zoveel meer is dan alleen hard lopen.

Korrie en Ruth zijn van de huidige 15 volwassen leden het langst lid: 6,5 jaar, direct vanaf de oprichting. Korrie wordt in die tijd enthousiast gemaakt door Marga Nap, samen met Mariëtte Terlouw oprichter van Fit Runners. “Ik liep weleens hard, maar niet vaak en lang genoeg”, vertelt Korrie. “Ik heb toch een stok achter de deur nodig. Toen Marga met deze club begon, ben ik direct lid geworden en heb ook Ruth meegesleept. En we zijn gebleven!”

Al die jaren komen ze elke woensdagavond naar de training, en met veel plezier. Het is dan ook niet alleen heel gezellig, het is op zoveel fronten veel meer dan hardlopen, vertellen ze. “Het is altijd een afwisselend programma, en we worden professioneel begeleid”, vindt Ruth, die vroeger al meedeed met de Ronde van Cothen, bovendien al jarenlang volleybalt, en met het hardlopen haar conditie op peil wil houden. “Verder is het heerlijk om buiten te sporten. Ik moet er niet aan denken om in een sportschool te gaan fitnessen. Nee hoor, schoenen aan en lekker naar buiten. En omdat we met een groep lopen, kun je ’s winters ook ’s avonds hardlopen.”

Afwisselend
De afwisseling spreekt ook Korrie zo aan: “We beginnen altijd met een warming-up. Daarna staat er elke week iets anders op het programma. Een duurloop van zo’n acht kilometer, vaak in en rond Cothen, soms ook in een bos, met in de pauze een looptraining waarbij bijvoorbeeld gelet wordt op hoe je je voeten moet neerzetten en hoe je blessures kunt voorkomen, een krachttraining, of ja zelfs zelfverdediging. Of een run-bike-run waarbij een duurloop gecombineerd wordt met een stuk fietsen. Marga en Mariëtte verzinnen elke keer weer iets anders. Geweldig. Verder trainen we ook regelmatig voor wedstrijden, zoals de Ronde van Cothen.”

Niveauverschillen
Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden met leden die iets minder hard of ver kunnen lopen: voor alle niveaus is plaats. “Gemiddeld wordt er zo’n 10 km/uur gelopen, maar er wordt op een creatieve manier gezorgd dat iedereen – per avond meestal tien deelnemers - meekomt. Bijvoorbeeld doordat de snellere lopers vooroplopen en na enige tijd weer omkeren en teruglopen om de anderen op te halen. Ook de run-bike-run is een ideale manier om toch als groep bij elkaar te blijven. De snellere lopers gebruiken geen fiets, terwijl de achterblijvers op de fiets een stuk kunnen inhalen. Zo kan iedereen toch zijn eigen tempo aanhouden.” Hoewel de groep nu uit alleen vrouwen bestaat, zijn ook mannen overigens van harte welkom.

Jeugd
De jeugd traint apart, op woensdagmiddag. De kidslessen kennen meer spelvormen en veel survivalmomenten. Meer info: www.fitrunnerscothen.nl

Deel deze pagina