“Zoveel meer dan hardlopen”

In de sportlights:

Korrie Jaarsma en Ruth van Galen

Fit Runners Cothen

Marijke Dekker

[COTHEN] Ze willen fit blijven, aan hun conditie werken. Cothenaren Korrie Jaarsma en Ruth van Galen doen aan hardlopen. Eenmaal per week alleen, en op woensdagavond samen met hardloopvereniging Fit Runners Cothen. Een kleine, actieve vereniging, met twee inspirerende oprichters en trainers als drijvende kracht, en waar hardlopen zoveel meer is dan alleen hard lopen.

Korrie en Ruth zijn van de huidige 15 volwassen leden het langst lid: 6,5 jaar, direct vanaf de oprichting. Korrie wordt in die tijd enthousiast gemaakt door Marga Nap, samen met Mariëtte Terlouw oprichter van Fit Runners. “Ik liep weleens hard, maar niet vaak en lang genoeg”, vertelt Korrie. “Ik heb toch een stok achter de deur nodig. Toen Marga met deze club begon, ben ik direct lid geworden en heb ook Ruth meegesleept. En we zijn gebleven!”

Al die jaren komen ze elke woensdagavond naar de training, en met veel plezier. Het is dan ook niet alleen heel gezellig, het is op zoveel fronten veel meer dan hardlopen, vertellen ze. “Het is altijd een afwisselend programma, en we worden professioneel begeleid”, vindt Ruth, die vroeger al meedeed met de Ronde van Cothen, bovendien al jarenlang volleybalt, en met het hardlopen haar conditie op peil wil houden. “Verder is het heerlijk om buiten te sporten. Ik moet er niet aan denken om in een sportschool te gaan fitnessen. Nee hoor, schoenen aan en lekker naar buiten. En omdat we met een groep lopen, kun je ’s winters ook ’s avonds hardlopen.”

Afwisselend
De afwisseling spreekt ook Korrie zo aan: “We beginnen altijd met een warming-up. Daarna staat er elke week iets anders op het programma. Een duurloop van zo’n acht kilometer, vaak in en rond Cothen, soms ook in een bos, met in de pauze een looptraining waarbij bijvoorbeeld gelet wordt op hoe je je voeten moet neerzetten en hoe je blessures kunt voorkomen, een krachttraining, of ja zelfs zelfverdediging. Of een run-bike-run waarbij een duurloop gecombineerd wordt met een stuk fietsen. Marga en Mariëtte verzinnen elke keer weer iets anders. Geweldig. Verder trainen we ook regelmatig voor wedstrijden, zoals de Ronde van Cothen.”

Niveauverschillen
Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden met leden die iets minder hard of ver kunnen lopen: voor alle niveaus is plaats. “Gemiddeld wordt er zo’n 10 km/uur gelopen, maar er wordt op een creatieve manier gezorgd dat iedereen – per avond meestal tien deelnemers - meekomt. Bijvoorbeeld doordat de snellere lopers vooroplopen en na enige tijd weer omkeren en teruglopen om de anderen op te halen. Ook de run-bike-run is een ideale manier om toch als groep bij elkaar te blijven. De snellere lopers gebruiken geen fiets, terwijl de achterblijvers op de fiets een stuk kunnen inhalen. Zo kan iedereen toch zijn eigen tempo aanhouden.” Hoewel de groep nu uit alleen vrouwen bestaat, zijn ook mannen overigens van harte welkom.

Jeugd
De jeugd traint apart, op woensdagmiddag. De kidslessen kennen meer spelvormen en veel survivalmomenten. Meer info: www.fitrunnerscothen.nl

Fotobijschrift:

Ruth (links) en Korrie willen, net als de rest van de groep, fit blijven door hard te lopen.

Foto: Leonique Gaasbeek

Zorggeld over! En nu…?

 

Agnes Corbeij en Marijke Dekker

Ruim zes miljoen euro ‘zorggeld’ hebben de Kromme Rijngemeenten Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede over. Geld bedoeld voor Wmo – waaronder huishoudelijke hulp - en jeugdzorg. Een budget met zelfs een forse bezuinigingstaak. Kregen zorgvragers voorheen te veel zorg? Kunnen gemeenten beter maatwerk leveren? Efficiënter inkopen? En wat gebeurt er nu met het overgebleven geld?

De alarmbellen die voor 1 januari 2015 rinkelden, zijn gedoofd. De angst dat gemeenten te weinig geld van het rijk zouden krijgen om de zorgtaken die ze bij de transitie op hun bordje kregen, te betalen, heeft plaatsgemaakt voor opluchting en verbazing. Van het budget van het rijk, inclusief een bezuiniging, bleken gemeenten in 2015 een fors bedrag over te houden. Ook in de Kromme Rijnstreek.

Houten spant de kroon met eenoverschot van 3,1 miljoen. Wijk bij Duurstede heeft ruim 2 miljoen over en Bunnik 1,2 miljoen. Waarom er minder geld is uitgegeven dan begroot? Maatwerk en efficiënt werken, zeggen de drie gemeenten.

Keukentafelgesprekken
“Samen met de inwoner wordt de zorgbehoefte zorgvuldig onderzocht”, zegt Ingrid Miltenburg, communicatiemedewerker gemeente Bunnik. “Er wordt gekeken naar de eigen kracht en regie en van zijn of haar netwerk.” Keukentafelgesprekken zijn er ook in Wijk en Houten. “We gaan uit van het principe van positieve gezondheid”, zegt Alie Dieleman, communicatieadviseur gemeente Houten. “We kijken samen naar wat iemand nog wél kan, en waarbij eventueel ondersteuning nodig is. Door inzet van sociaal netwerk of vrijwilligers, of van gemeentelijke voorzieningen.” In de drie gemeenten bleken veel cliënten met minder of andere zorg of ondersteuning toe te kunnen.

Maar meer factoren droegen bij aan het overschot. “Na herbeoordeling bleek een groot aantal indicaties onder de Wet Langdurige Zorg te vallen in plaats van de Wmo”, vertelt Dieleman. “Die kosten hoeft de gemeente niet te betalen. Verder hebben diverse overgedragen cliënten met een indicatie voor met name begeleiding, deze niet (volledig) gebruikt, en hebben we de hulp en ondersteuning scherp ingekocht bij zorgaanbieders.”

Ook in Wijk bleken minder Wmo-cliënten voor rekening van de gemeente te komen dan was gedacht. “Een groot deel van de ‘niet-verzilverde’ cliënten bleek blijvend geen aanspraak op formele zorg te maken”, weet Cathy Venselaar, beleidsadviseur Wmo. Verder is een integraal loket ‘Wijk’ opgericht met een ‘team Wijk’, bestaande uit professionals vanuit Wmo en Jeugd. “Dit team kan waar mogelijk zelf voor kortdurende ondersteuning zorgen, en dat scheelt in de doorverwijzing naar duurdere zorgaanbieders. Ook de keuze om loket Wijk sterk te verbinden aan Stichting Binding leidt in de praktijk tot slimme combinaties in de ondersteuning en goedkoper zorggebruik.”

Wijk maakte contractafspraken met aanbieders en tegen lagere tarieven dan voorheen, en ook korte lijnen en beleidsmatige ingrepen op zorg en ondersteuning leiden ertoe dat minder geld nodig is. “De gemeente zit er meer ‘bovenop’, er vindt zorgvernieuwing plaats en veel zaken blijken anders/goedkoper prima te regelen te zijn zonder dat cliënten in de problemen komen. Zoals het vervoer van en naar dagbesteding: dat hoeft niet altijd met een officieel busje.”

Stenen of zorg?
Wat doe je met zo’n forse meevaller? Sparen of uitgeven? En waaraan dan? Wijk wil ruim zeven ton beschikbaar stellen voor de bouw van extra sociale woningen. Zo hoopt men meer ruimte te creëren voor statushouders en de wachtlijsten voor reguliere woningzoekenden van sociale woningen te verkleinen. Een ander bedrag wordt ingezet voor een dementievriendelijke gemeente. In Bunnik gaat het geld naar de algemene reserves en een klein deel naar een buffer voor tegenvallers. Houten vaart een afwijkende koers: het hele bedrag blijft beschikbaar voor uitgaven in het Sociaal Domein.

Structureel?
Er wordt voorzichtig vanuit gegaan dat het overschot structureel is. Wethouder Rob Zakee van Bunnik: “De inschatting is dat deze meevaller structureel is. Blijkbaar is er in het verleden te veel geld uitgegeven." In Wijk wordt voorzichtiger gereageerd: “Dat is nog niet in te schatten. De gemeente wordt de komende jaren sterk gekort op de algemene uitkering, en de druk op zorg en ondersteuning neemt toe door trends als vergrijzing en het feit dat mensen langer thuis blijven wonen. Toch is er voldoende reden om niet te bezuinigingen op de kwaliteit van de zorg en voorzieningen. Het voorzieningenniveau wordt vooralsnog gehandhaafd en op sommige plekken uitgebreid.”

 

“Een hoofd vol ideeën”

In de sportlights:

Rob Marcus
Hockeyvereniging Dorsteti

Marijke Dekker

[WIJK BIJ DUURSTEDE] Knotshockey voor mensen met een verstandelijke beperking. Het is een van de vele initiatieven bij hockeyvereniging Dorsteti die uit de koker van Rob Marcus komen. En hij heeft nog veel meer ideeën. Ondernemen zit in zijn DNA, vrijwilligerswerk vindt hij normaal. “Geld verdienen is niet alles”, zegt hij. “Fijn om iets voor andere mensen te kunnen organiseren.”

Pas op zijn 26e komt Rob in aanraking met hockey. Tot dan toe had hij, net als zijn vriendjes, gevoetbald. “In Hongkong, waar ik een bedrijf had opgezet, werd door veel Nederlanders gehockeyd. Ik voelde mij in die sport direct thuis: sociaal, gezellig, goed georganiseerd en weinig agressie.”

Vanaf 2005 is hij te vinden bij Dorsteti, de Wijkse hockeyvereniging. Hij speelt zelf als veteraan – inclusief ‘bijzonder gezellige’ derde helft -, is twee jaar lang als vrijwilliger trainer van het team waarin zijn zoon Pascal speelt en inmiddels vijf jaar lang coach van hetzelfde team. Ook sponsort de ondernemer en managing director van Arte Viva jarenlang de club.

Toch springen vooral de grote evenementen die Rob voor Dorsteti bedenkt, initieert en organiseert, in het oog. Zoals een grootschalig knotshockeybalevent voor basisschoolkinderen uit Wijk bij Duurstede en Cothen, wat inmiddels voor de vijfde keer wordt georganiseerd. “Elk jaar weer een groot succes. Inmiddels doen 600 kinderen mee en omvat de competitie 300 wedstrijden. Een flinke klus! Maar altijd heel gezellig en het heeft al veel nieuwe leden opgeleverd.”

Ook van het knotshockey voor mensen met een beperking is Rob de geestelijk vader. Acht jaar geleden spontaan in zijn brein ontstaan. Zonder directe aanleiding. “Het leek mij mooi om eens iets leuks te doen voor deze mensen”, vertelt hij. “Op dat moment had ik nog het gevoel dat er te weinig voor hen werd georganiseerd, maar gelukkig is dat inmiddels wel anders. Idee was om iets laagdrempeligs te organiseren. Met een beetje inzet kan iedereen meedoen. Je hoeft geen hockeyer te zijn om met knotshockey mee te spelen.” Het idee groeit uit tot een jaarlijks terugkerend regionaal event. Met enthousiaste deelnemers. “Het is inmiddels een verwendag geworden, inclusief drankjes, gesponsorde hapjes en heuse dweilband. Een echt ‘feel good’-moment. Deelnemers vertellen een jaar vooraf al hoeveel zin ze erin hebben. Ze vinden het geweldig. En dat was precies de bedoeling.”

In Rob’s hoofd zitten nog veel meer ideeën. Die vooralsnog stuiten op tijdgebrek, tegenwerking of gebrek aan anderen die een idee verder oppakken en uitwerken. “Ik ben een pioneer, een ondernemer in hart en ziel. Voor mijn werk ben ik in zo’n 60 landen geweest, heb veel gezien en meegemaakt. Ik hou ervan om iets voor andere mensen te organiseren. De uitdaging aangaan, kijken of we een nieuw concept kunnen opzetten. Belangrijk ook om een goede balans na te streven tussen geld verdienen, gezin en vrijwilligerswerk.”  

Bijschrift foto:
Knotshockey voor mensen met een verstandelijke beperking, een initiatief van Rob Marcus (uiterst rechts). Foto: ditiswijk.nl

Beleef Bonifatius

Marijke Dekker

[WIJK BIJ DUURSTEDE] Bonifatius en de sfeer van zijn tijd zien, horen, proeven en ja zelfs bijna ruiken. De expositie ‘Bonifatius in Dorestad’, met daarin niet minder dan een botsplinter van Bonifatius zelf, is momenteel te zien in Museum Dorestad.

Topstuk van de tentoonstelling is een fragment van een bot van Bonifatius, een reliek dat het museum in bruikleen heeft van het Catharijneconvent in Utrecht. Of het minuscule fragmentje inderdaad aan het lichaam van de heilige man heeft toebehoord, weet niemand 100 procent zeker, zegt conservator en samensteller van deze expositie, Luit van der Tuuk. “Vroeger was er een enorme handel in dergelijke relieken. Die waren dus veel waard. Als we alles moeten geloven, zouden sommige heiligen drie hoofden en twaalf handen hebben gehad. Een deel kan dus niet kloppen. Maar ook bij deze botsplinter is het in het verleden officieel bepaald en vastgelegd.”

De reliek heeft een extra, symbolische waarde, omdat ook Bonifatius altijd een kist vol boeken, een deken én relieken bij zich had. “Hij hoopte daarmee mogelijk indruk te maken op mensen die hij wilde bekeren”, vermoedt Van der Tuuk.”In die tijd vereerden heidenen allerlei voorwerpen en afbeeldingen. Dat was heel gewoon. Bovendien was het de gewoonte van missionarissen om tijdens hun tochten relieken mee te nemen.”

Fascinatie
Conservator en historicus Van der Tuuk is gefascineerd door de van oorsprong Angelsaksische monnik, leraar, priester, missionaris, kerkleider en zelfs diplomaat, die precies 1300 jaar leden in Dorestad aan wal kwam. “Bonifatius heeft niet alleen heel veel voetstappen in dit rivierengebied staan, hij heeft ook zo’n belangrijke rol gespeeld in het middeleeuwse West-Europa. Op religieus, maar ook op politiek gebied. Hij hield zich niet alleen bezig met het geloof, met de kerk, maar zocht ook contact met ‘de hoge heren’ in het wereldse. Zo heeft hij een grote rol gespeeld in het bij elkaar brengen van de Curie van Rome en de Frankische heersers, en en hebben zijn contacten met Rome er mede toe geleid dat Karel de Grote in 800 door de paus tot keizer gekroond zou worden.”

De expositie bestaat uit vier onderdelen: Bonifatius zelf, de wereld waarin hij bij aankomst in Dorestad terechtkwam, het religieuze leven anno 716 en de recente opleving van de belangstelling voor de heilige in de 20e en 21e eeuw. Helaas is er weinig bewaard gebleven uit de vroege Middeleeuwen – laat staan van Bonifatius – maar de tentoonstelling bevat wel unieke boeken, borden en andere voorwerpen, waaronder een doopvont uit de 11e eeuw, gevonden op het terrein van de Petruskerk te Woerden, de kerk waarvan ooit de voorganger is gesticht door Bonifatius. Veel stukken zijn afkomstig uit particuliere collecties.

De informatieve tentoonstelling ‘Bonifatius in Dorestad – 716-2016’, waar de bezoeker een beeld krijgt van het leven van Bonifatius en de wereld waarin hij leefde, is nog tot 7 december te zien in museum Dorestad. Meer informatie: www.museumdorestad.nl en www.dorestadonthuld.nl/bonifatius.html

Bijschrift foto: Conservator en historicus Luit van der Tuuk bij de door hem samengestelde expositie over Bonifatius. Foto: Marijke Dekker

Bonifatius: man met missie

Marijke Dekker

[WIJK BIJ DUURSTEDE] Precies 1300 jaar geleden, in 716, zette de Angelsaksische priester en monnik Bonifatius in Dorestad voor het eerst voet aan wal op het vasteland van Europa. Reden voor Kees Slijkerman en dominee Piet de Jong om dit jaar uit te roepen tot Bonifatiusjaar en stil te staan bij de komst van deze, voor hen, zo inspirerende ‘man met een missie’.

“Waar wij nu wonen, heeft Bonifatius gestaan. De brenger van het Woord van God. En een enorme bron van inspiratie”, vertelt initiatiefnemer Kees Slijkerman, die samen met dominee Piet de Jong, Gerrit Taute, Nico Smit, Hans Liefhebber en Luit van der Tuuk het comité Bonifatius-Dorestad-1300-jaar vormt. “Bonifatius heeft zoveel betekend voor West-Europa. Dankzij hem maakten onze voorouders kennis met het evangelie, met God. Nu allemaal zo vanzelfsprekend, maar destijds een enorme verrijking.”

Ook dominee Piet de Jong is onder de indruk van de missionaris: “Ik vind het inspirerend dat een man van 44 ervoor kiest om het evangelie te gaan verkondigen. Een prachtig voorbeeld van geloof, toewijding en karakter. Hij wist van doorpakken en van volhouden. Een man met een missie. Iemand die zijn comfortzone verlaat en een nieuw project start. Iemand die kan inspireren. Ook anno nu. Juist nu de religie bij veel mensen wegzakt, het geloof verdwijnt. Juist nu is het boeiend om Bonifatius uit de vergetelheid te halen: hij liet het geloof, verschijnen, waar het nu weer lijkt te verdwijnen.”

Monnik Wynfreth
Terug naar 716. Bonifatius, die dan nog Wynfreth (Winfried) heet, reist vanuit zijn klooster in Engeland naar Dorestad, in die periode een handelsplaats van formaat en beduidend groter dan Utrecht. Helaas is er weinig bekend over zijn verblijf in het huidige Wijk bij Duurstede. “We weten uit een levensbeschrijving alleen dat hij en zijn medebroeders ‘dag en nacht’ God dankten. Als monniken hadden ze hun vaste gebedstijden, zeven keer daags.”

Al na enkele dagen reist hij door naar Utrecht, waar dan al een klein kerkje staat en waar Bonifatius kennismaakt met koning Radboud. Die zomer blijft hij in Utrecht, maar in de herfst keert hij alweer terug naar Engeland. “De reden is onduidelijk”, vertelt Slijkerman. “Mogelijk was het eerste bezoek alleen bedoeld om polshoogte te nemen, een soort verkennend bezoek. Hij wilde de kansen voor missionering in kaart te brengen. Anderen schrijven dat hij teleurgesteld terugkeerde, mogelijk verrast dat koning Radboud weer de macht had.”

Twee jaar later reist hij opnieuw naar het vasteland van Europa. Ditmaal rechtstreeks naar de paus in Rome, die hem de naam Bonifatius (‘Hij die het goede doet’) geeft. “Die naam kreeg hij nadat paus Gregorius II hem had doorgezaagd over de rechtheid in de leer”, weet Slijkerman. “Maar ook speelde mee dat de dag ervoor de feestdag was gevierd van een martelaar uit de derde eeuw met de naam Bonifatius.”

De paus ziet in de missionaris een grote belofte, een apostel. De Jong: “Bonifatius kreeg een soort freelance preekvergunning en steeds betere machtspapieren. Dat betekende veel vrijheid en een groot mandaat om beslissingen te nemen en kritiek te uiten.”

Bonifatius, die uitgroeit tot een van de meest invloedrijke personen in het Europa van de achtste eeuw, verkondigt vol passie het evangelie in West-Europa en verkiest zelfs het missioneringswerk boven de functie van hulpbisschop die bisschop Willibrord hem aanbiedt. Bij een tweede bezoek aan de paus wordt hij benoemd tot bisschop-missionaris van de Germaanse gebieden en in 732 benoemt Paus Gregorius III hem tot aartsbisschop.

Heilige boom
Bonifatius toont zich een leraar, die mensen vol toewijding het Woord van God uitlegt. Hoewel hij mensen niet dwingt om christen te worden, is hij wel volhardend en probeert hij te overtuigen. Zo hakt hij in 723 in Duitsland de heilige Donareik om. Als er geen wraak volgt van de vereerde goden, nemen veel Germanen het christelijke geloof aan.

Velen weten dat Bonifatius in 754 op gruwelijke wijze bij Dokkum is vermoord terwijl hij met een boek de zwaardslagen probeert op te vangen. “Weinigen weten welke belangrijke zaken hij tussen 716 en 754 in Nederland en Duitsland heeft gedaan, en dat hij veel meer bij Dorestad-Utrecht hoort dan bij Dokkum.”

Kijk voor meer informatie over het Bonifatius-Dorestadjaarprogramma op www.dorestadonthuld.nl/Bonifatius_agenda.html Hoogtepunt is de bijeenkomst op 28 mei in de Grote Kerk en aansluitend de onthulling van een monument op de Markt.

Fotobijschrift:

Dominee Piet de Jong en Kees Slijkerman, initiatiefnemers van het Bonifatiusjaar

Foto: Marijke Dekker

Positieve reacties dialoogsessies Risico- en Scenariodenken

“Besef het belang!”

 

Risicobesef bij alle medewerkers van Aspen is van groot belang. Reden voor het SLT om de dialoogsessie ‘Risico- en Scenariodenken’ te ontwikkelen en bedrijfsbreed te organiseren. “Belangrijk dat iedereen beseft dat er risico’s bestaan, en dat er voor alle mogelijke gevaren scenario’s klaarliggen”, vertelt Jos Dingemans, een van de SHE collega’s die de dialoogsessies hebben ondersteund. “Door het besef dat de lat tegenwoordig hoger ligt en het belangrijk is om tijdig de juiste maatregelen te nemen, groeien we naar een proactieve veiligheidscultuur en kunnen we zware ongevallen voorkomen.” De sessies worden het komende halfjaar ook voor de medewerkers die in ploegen werken, georganiseerd.

Doel van de één uur durende dialoogsessie is te zorgen dat alle medewerkers binnen Aspen hetzelfde idee hebben over mogelijke risico’s. “Aanleiding was een onderzoek van TNO, waarbij met 25 werknemers is gesproken over risicobesef”, vertelt Jos Dingemans. “Daaruit bleek niet iedereen hetzelfde idee te hebben over risico’s. Het besef dat er risico’s verbonden zijn aan het werk binnen een BRZO-bedrijf als Aspen, is een belangrijke stap op weg naar een proactieve veiligheidscultuur. Zeker als je beseft dat het ook flink fout kan gaan, ben je gemotiveerd om maatregelen te nemen, risico’s te verkleinen, ongelukken te voorkomen.”

Uitdaging daarbij is medewerkers het besef van risico’s bij te brengen voor gevaren die – gelukkig – niet of nauwelijks optreden. Jos vergelijkt het met mensen motiveren om minder brandstof te gebruiken om het broeikaseffect te verminderen. “Het gaat om zware ongevallen, die – als het goed is – nooit zullen gebeuren. Gevaren die je dus niet ziet, niet voelt, niet meemaakt. Er zijn mensen die hier al 30 jaar werken, en nooit iets dergelijks hebben meegemaakt. En toch moeten we elke minuut alert zijn, aandacht hebben voor risico’s, voor gevaren die nooit optreden. 1000 personen zijn elke dag hard bezig om gevaarlijke situaties te voorkomen. Soms is het moeilijk om die intrinsieke motivatie te vinden. Juist omdat die zware ongevallen zelden gebeuren.”

IJsberg

Belangrijk ook is te begrijpen waarom er zoveel aandacht is voor het snel reageren op en afvangen van kleine lekkages. “Kleine spills en near misses kunnen een opmaat zijn voor een ongeval met ernstige gevolgen”, vertelt Jos. “Uit wetenschappelijk onderzoek naar grote incidenten is gebleken dat die steeds werden voorafgegaan door een veelvoud aan kleinere incidenten. Vergelijk het met een ijsberg: misschien wel 30.000 gevaren als gevolg van onveilige handelingen en/of situaties leiden tot één ongeval met dodelijke afloop of zeer ernstig letsel. Daarom is het belangrijk de onderste delen van de ijsberg te bestrijden. Daarop hebben we invloed. Totdat de ijsberg zo klein wordt dat er geen top meer bestaat. Elk klein incident of elke onveilige situatie is ook een kans om te leren, te verbeteren.”

Lat hoger

Niet alleen bij Aspen, in de hele samenleving ligt de lat hoger, is er meer aandacht voor veiligheid. Reed Jos in een grijs verleden nog zonder gordel in een Eendje rond; nu, in het tijdperk van kreukelzones en airbags, is dat ondenkbaar. En wat tien jaar geleden ‘goed genoeg’ was, is dat nu beslist niet meer.

Scenario’s

Tijdens de sessie is er ook aandacht voor scenariodenken, voor het feit dat er binnen Aspen uitgewerkte plannen klaarliggen voor elke denkbare situatie. “We werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Dat is een feit. Of er ooit een zwaar ongeval zal plaatsvinden, is een vraag. Net als hoe en op welk moment. We doen er alles aan om het te voorkomen, en om de juiste maatregelen te nemen als het toch misgaat. Brand, explosies, een toxische wolk boven de gemeente – voor alle situaties liggen scenario’s klaar. Bij de beschrijvingen wordt ook onder meer gekeken hoe betrouwbaar en onafhankelijk de beheersmaatregelen zijn. Stel dat de elektriciteit uitvalt en ze allemaal op slag onbruikbaar zijn!”

Nieuwe sessies op agenda

De dialoogsessies voor de medewerkers die niet in ploegen werken, zijn inmiddels afgerond. Alle overige medewerkers krijgen het komende halfjaar een uitnodiging.

Jos pleit ervoor om vergelijkbare sessies met enige regelmaat te herhalen. “We hebben veel positieve reacties ontvangen, en er was tijdens de sessies over het algemeen veel dynamiek. De deelnemers hebben de sessies als nuttig ervaren. Het zou goed zijn om bijvoorbeeld jaarlijks met een groepje professionals even bij alle werkoverleggen aan te schuiven om het besef aan te scherpen, om zorgen weg te nemen en vragen te kunnen beantwoorden.”

Vuurwerkvrije zones: feest of domper?

Agnes Corbeij en Marijke Dekker

REGIO - 56 Nederlandse gemeenten stelden deze jaarwisseling vuurwerkvrije zones in. Vooral in gebieden rond verzorgingshuizen, hospices en dierenverblijven gold een verbod om vuurwerk af te steken. Terwijl Wijk bij Duurstede en Bunnik erover nadenken, maakte Houten de stap al. Hielden Houtenaren zich aan de zones? En wat vinden voor- en tegenstanders?

Het experiment met de vijf vuurwerkvrije zones in Houten lijkt een succes. Volgens een tevreden burgemeester Wouter de Jong verliep de jaarwisseling rustig en bestaat de indruk dat de vuurwerkvrije zones zijn gerespecteerd.

Op de zones is niet extra gehandhaafd, vertelt gemeentewoordvoerster Alie Dieleman. “Daarvoor ontbreekt de capaciteit. De zones zijn meegenomen in de reguliere surveillancerondes en de BOA’s zijn een aantal keer langsgelopen. Maar mensen snappen zelf dat die plekken niet geschikt zijn voor het afsteken van vuurwerk.”

Binnenkort evalueert Houten het experiment en besluit dan of het aantal zones de volgende jaarwisseling wordt uitgebreid.

Bewoners van het Haltnahuis waren erg blij met de vuurwerkvrije zone rondom hun huis. Zoals mevrouw Hattink: "Vuurwerk geeft ontzettend veel herrie. Ik vind dat al vervelend, maar er wonen hier ook mensen die revalideren na een ziekenhuisopname of zelfs op sterven liggen. Dan is dat vuurwerk nog veel akeliger."

Nog niet?
Ook in Bunnik en Wijk bij Duurstede verliep de jaarwisseling relatief rustig, op ernstige vernielingen bij de Wijkse basisschool De Horn na. In beide gemeenten golden geen vuurwerkvrije zones, maar het onderwerp staat wel op de agenda. Voor de jaarwisseling besprak de Wijkse gemeenteraad de mogelijkheid, maar burgemeester Tjapko Poppens zag op dat moment 'geen aanleiding voor verdere aanscherping van maatregelen, zoals een vuurwerkvrije zone': "In 2014 is de beperking van de afsteektijd ingevoerd. De ervaringen daarmee zijn positief.” Begin 2016 komt er een evaluatie.

Bunnik doet dit jaar onderzoek naar mogelijkheden om de overlast verder te beperken. Vuurwerkvrije zones zouden daarbij kunnen horen. Vooralsnog ziet burgemeester Hans Martijn Ostendorp meer in bewustwording dan in een verbod. "Nu is de handhaving vooral op illegaal vuurwerk ingezet. Juist dat vuurwerk maakt veel ongelukken. En we doen aan voorlichting op scholen."

De Bunnikse wijkagent Pascal Tatuhey vindt het prima dat er wordt nagedacht over vuurwerkvrije zones. "Als ik kijk naar de meldingen die we binnenkrijgen, weet ik niet of het nodig is. De jaarwisseling is zeer rustig verlopen, maar het is goed om erover na te denken. Er zijn locaties aan te wijzen waar mensen overlast ervaren."

De aanpak van vuurwerkvrije zones gebeurt altijd in nauw overleg met het lokale bestuur, laat de politie Midden-Nederland weten. "Zij besluiten of er zo'n zone komt", zegt politiewoordvoerster Leonie Bosselaar. " Daarbij heeft de gemeente ook zelf een handhavingstaak. In zo'n samenwerking zet de politie vanuit de normale surveillance in en de gemeente zet BOA’s in voor de handhaving."

Meningen verdeeld

In beide gemeenten zijn de meningen verdeeld: van mensen die pleiten voor een totaalverbod tot tegenstanders die menen dat het nu al lastig is om de regels te handhaven. Voorstanders zijn er volop. Zoals de Wijkse Iet Wouda, die zich elk jaar weer ergert aan de knallen. "Ik vind het ontzettend irritant dat er vér voor oud en nieuw al vuurwerk wordt afgestoken. Ik kan me voorstellen dat ook ouderen, baby’s en dieren van die gigaknallen schrikken. Vuurwerkvrije zones vind ik erg belangrijk. Wat mij betreft mogen er flink veel komen!"

Sicco Roukema van kinderboerderij Dier en Wij in Odijk zou het geweldig vinden voor de dieren. "Liever zelfs een volledig vuurwerkverbod. Het knallen is ook op grotere afstand zeer stressvol voor dieren."

Ook mevrouw Van Wijk (87) uit Bunnik is vóór. "Mijn - inmiddels overleden – man was veertig jaar brandweerman en waarschuwde altijd voor brand. Als we met de jaarwisseling weggingen, zette hij een emmer water achter de brievenbus. Ik ben nog altijd bang dat er vuurwerk door de brievenbus gegooid wordt." 

Natuurlijk zijn er ook tegenstanders. "Onzin", noemt een man het, die anoniem wil blijven. "Ik steek zelf ook graag vuurwerk af, en het moet gewoon overal mogen." Volgens de Wijkse Alwin Luiken (15) hebben vuurwerkvrije zones helemaal geen nut: "Op andere plekken komen er dan juist meer mensen, waardoor er daar gevaarlijkere situaties ontstaan."

[Bijschrift foto:]

In Houten golden voor het eerst vuurwerkvrije zones. Dat zouden veel Bunnikers en Wijkenaren ook wel willen. Zoals mevrouw Van Wijk. Zij is altijd bang dat er vuurwerk door haar brievenbus naar binnen wordt gegooid.

Zingen in een smartlappenkoor:

“We hebben veel lol, én steun aan elkaar”

Marijke Dekker

ODIJK – Veel gezelligheid, plezier en lekker uit volle borst zingen. Odijkenaren Joke Nooij en Herman Mocking zingen al jaren bij smartlappen- en levensliederenkoor Parels van de Kromme Rijn en willen niet meer anders. “Lid zijn van een koor betekent zoveel meer dan alleen lekker zingen. Het sociale aspect, de onderlinge steun, maar ook de dankbaarheid van het publiek bij optredens. We kunnen het iedereen, oud en jong, aanraden.”

Joke Nooij, die bovendien bestuurslid is van het koor, zingt inmiddels een jaar of zes. Met veel plezier. “Elke repetitie betekent weer een gezellige avond met een grote groep mensen. Bij ons gaat het niet om de zangkwaliteiten, maar om het plezier. Zingen maakt je happy, geeft je energie. En onderling hebben we altijd veel lol. Ook na afloop borrelen we meestal nog even gezellig na.”

Ook van de optredens, zo’n 10 tot 15 keer per jaar, geniet ze. Het koor treedt op bij grote regionale festivals en kerstmarkten, en, met een kleinere bezetting, in bejaardentehuizen. Of het voltallige koor nu optreedt, of een kleine afvaardiging, de zangers worden altijd begeleid door minimaal twee van hun vier accordeonisten. En altijd is daar de waardering door het publiek. “Zo dankbaar om te doen”, vertelt Joke. “Mensen zingen mee, neuriën, klappen. Soms treden we op voor mensen die dementeren. Daar zitten ze in hun stoel, stijf en verstard. En dan plots zie je toch hun handen even op en neer gaan, ze neuriën voorzichtig een liedje mee, of er verschijnt een lachje, een blik van herkenning. Het zijn vooral liedjes van vroeger, die ze herkennen. Dat is zo mooi.”

Het koor betekent voor de leden zelf ook een warm bad. De steun die ze elkaar in moeilijke tijden geven, is ongekend. Die steun ondervonden Joke en Herman beiden aan den lijve. Herman, die de afgelopen periode door ziekte tijdelijk was ‘uitgezongen’, heeft zijn koorvriend(inn)en tijdens zijn ziekte leren kennen als échte vrienden: “Ik heb ze op de hoogte gehouden van de voortgang van mijn aandoening en de behandelingen. Alleen al door de reacties en het meeleven was het een stuk makkelijker om hiermee om te gaan.” Herman kijkt er dan ook naar uit om weer te beginnen, ‘want ik mis mijn koortje ontzettend’.

Joke en Herman raden het iedereen aan om lid te worden van een koor. Ook voor ouderen kan zingen in een koor veel gezelligheid, plezier, sociaal contact en een mooie invulling van een weekavond betekenen. En je kunt er tot op hoge leeftijd mee doorgaan, zo bewijst een 82-jarige, die daarmee het oudste lid van het koor is. Herman: “Muziek doet iedereen goed en de saamhorigheid en vriendschap die je ondervindt, zijn een weldaad.” 

Foto: Prosper Stellaard

Lekkage vroegtijdig opgemerkt

 

Door alertheid en snel ingrijpen heeft procesoperator Kevin van Oijen een gevaarlijke lekkage bij een reactor vroegtijdig weten te stoppen. De risico’s voor de gezondheid, maar ook de downtijd en de opruimwerkzaamheden, zijn daardoor zeer beperkt gebleven. Kevins alertheid was er altijd al, maar de trainingen op het gebied van veiligheid hebben hem scherper, bewuster van risico’s gemaakt, zegt hij zelf. “Ik denk meer na over mogelijke risico’s, probeer vooral ook gevaarlijke situaties te voorkomen.”

Kevin van Oijen, procesoperator CO1/BB op De Geer, wil net weglopen bij de terminal waarop hij overzicht heeft op de reactoren en wat werkzaamheden heeft verricht, als hij een apart geluid hoort. “Het was lawaaierig, maar gelukkig hoorde ik het toch”, herinnert Kevin zich. “Ik stond bij module 4, maar bij module 3 zag ik ineens dat er vloeistof vrijkwam onder druk.”

Op dat moment weet hij nog niet waar de lekkage precies vandaan komt, maar hij grijpt direct in, door de lekkage te stoppen. “Dat is het belangrijkste. Ik was nog ingelogd, wist om welke reactor het ging en drukte direct op ‘hold’. Daardoor stoppen alle werkzaamheden, gaan de kleppen dicht en stopt de pomp. De wachtchef die ik vervolgens gewaarschuwd heb, was snel ter plaatse en ontdekte dat de klep bij een leiding lekte.”

Door zijn alertheid en snelle ingrijpen weet Kevin een gevaarlijke situatie te voorkomen. “Als niemand het had opgemerkt, was er veel vloeistof op de grond terechtgekomen. Mu bleef het beperkt tot minder dan een liter. De door ons tot 46 graden opgewarmde aceton verdampt snel en is schadelijk voor de longen.” Bij vergelijkbare incidenten wordt de ruimte afgezet en de brandweer gebeld.

Bedrijfsblind
De aandacht van Aspen voor veiligheid vindt Kevin belangrijk en nuttig, en hij merkt dat er inmiddels ook bij hem iets is veranderd. “Vroeger was ik net zo alert: goed opletten en zo snel mogelijk een lekkage verhelpen. Maar nu ben ik mij bewuster van de risico’s, denk meer na, overleg meer over hoe we een situatie aanpakken. En natuurlijk zijn ook de regels strenger geworden. Vroeger namen we het ook serieus, maar nu méér. Trainingen helpen daarbij. Je wordt na een aantal jaren toch bedrijfsblind: je doet alles op een bepaalde manier en denkt er niet meer zo over na. We zijn nu veel meer gefocust op het voorkomen van gevaarlijke situaties. Van reactief naar proactief.”

Thuis
Ook thuis zit veiligheid inmiddels veel meer tussen de oren. Kevin merkt dat hij bewuster wordt van risico’s, consequenties inschat en risicovolle situaties probeert te voorkomen. “Zoals bij het vervangen van een lamp”, vertelt Kevin. “Als je geen trap hebt, kun je natuurlijk een stoel gebruiken. Maar is dat eigenlijk wel verstandig? Hoe belangrijk is het om die lamp zo snel mogelijk te vervangen? Is het niet een stuk veiliger om eerst even bij de buren een trap te lenen? Tijdens de trainingen hebben we filmpjes gezien, waardoor je bewust wordt wat er kan gebeuren. Zelfs simpele dingen kunnen flink misgaan.”

Naar de wortel
Verbetering van de veiligheid in de toekomst ligt volgens Kevin vooral in meer efficiëntie en nog meer focussen op oorzaken van bijvoorbeeld lekkages. “Om problemen en gevaarlijke situaties echt te kunnen voorkomen, moet je volgens mij terug naar de wortel, naar het beginstadium. Als de basis zo veilig mogelijk is, is er ook minder kans op het ontstaan van lekkages. Wij zijn mensen en wij kunnen fouten maken. Tegen dergelijke fouten zou je je moeten indekken. Met nog strakkere procedures en met betere en veilige apparatuur. Dat betekent een kostenpost, maar op de langere termijn zal dat rendabel en in elk geval veiliger zijn.”

Shiftmanager Benno Schippers:

“LMRA kan hoop problemen voorkomen”

 

Werkzaamheden op de werkvloer brengen risico’s met zich mee. Risico’s die beter kunnen worden ingeschat door gebruik te maken van een ‘Laatste Minuut Risico Analyse’ (LMRA), een korte risicobeoordeling die wordt uitgevoerd vlak voor het begin vanonvoorziene werkzaamheden. Shiftmanager Benno Schippers past sinds het volgen van de training de LMRA in zijn werk toe. “De meerwaarde is dat we niet zomaar snel handelen, maar eerst de rust nemen om de situatie te overzien en de risico’s in te schatten. Daardoor werken we nu veiliger en kunnen we spills en andere incidenten voorkomen.”

Shiftmanager Benno Schippers en Operator en Sherpa Gerard Zwiers merkten pas nog het nut van een LMRA. “Tijdens het productieproces van LAC merkten we een verstopping in een ketel op”, vertelt Benno. “Onze eerste gedachte was om direct een paar slangen los te halen, maar we hebben ervoor gekozen om eerst een LMRA uit te voeren. Zoals we laatst bij de cursus hebben geleerd.”

Benno en Gerard maken tijdens een shopfloor meeting op het TIER-bord de LMRA met tekening van de apparatuur, en bespreken samen hoe ze het probleem gaan aanpakken. Benno: “We hebben bekeken welke gevaren het loskoppelen van de slangen zou kunnen opleveren. Door het loskoppelen zouden mogelijk vloeistoffen of chemicaliën uit de slangen vrijkomen. Ook hebben we naar de druk en het vacuüm gekeken, de PBM’s besproken en de werkomgeving afgezet. Uiteindelijk hebben we besloten om de slangen met water te spoelen, zodat we zeker wisten dat alles leeg was. Pas daarna hebben we de slangen gedemonteerd.”

Voorheen zouden ze sneller gehandeld hebben, direct de slangen hebben losgehaald. “Nu bekijken we eerst rustig de situatie en de risico’s. Het probleem wordt daardoor inzichtelijker. In principe bespreken we het samen of met een groep; kleine risico-inschattingen kun je ook alleen doen.”

Benno merkt dat hij tegenwoordig bewuster met veiligheid omgaat, ook privé. Zou hij vroeger simpelweg zijn ladder hebben uitgeschoven en zijn huis zijn gaan schilderen, nu kijkt hij toch eerst even om de ladder wel goed staat. “Een stukje bewustwording. Zowel in mijn werk als thuis was ik altijd wel veilig bezig, maar nu denk ik er nog meer over na. Een goede ontwikkeling!”

Jan Mijndert en Hanny Pater openhartig over overname 't Groentje:

"Het is mooi geweest"

 

BUNNIK - De familie Pater en 't Groentje. Al vijftig jaar lang zijn zij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het zal dan ook even wennen zijn als de krant vanaf volgende week in handen komt van BDUmedia uit Barneveld. De huidige eigenaren, Jan Mijndert en Hanny Pater, die in 1994 de krant van Cees Pater voortzetten, zijn niet bang voor een zwart gat: "Eindelijk tijd voor andere dingen in het leven, eindelijk wat meer rust. Het is mooi geweest."

 

Als Bunniker Cees Pater op 1 oktober 1965 zijn allereerste 'Bunnik's Nieuws' uitgeeft, kan hij niet vermoeden dat zijn krant vijftig jaar later een belangrijke rol speelt in de gemeenten Bunnik, Houten en Wijk bij Duurstede en uitgegroeid is tot een krant met een oplage van bijna 40.000 exemplaren. De krant, die in de beginjaren op vrijdagmiddag verschijnt, wordt in de volksmond al snel liefkozend 't Groentje genoemd - door het groene papier waarop het wordt gedrukt én de bijnaam die Cees zelf in zijn allereerste artikel aan zijn nieuwe krant geeft. Pas in 1995 wordt de krant van zijn groene jasje ontdaan. Aanleiding: de slechte beschikbaarheid en de milieubelasting van het groengeverfde papier.

In 1994 nemen zoon Jan Mijndert (JM) en zijn vrouw Hanny de krant over. Een logische keuze, zeggen de twee. "Ik ben met de krant opgegroeid", vertelt JM. "Het was vanzelfsprekend dat ik meehielp en rolde er als het ware in. Toen de gezondheid van mijn vader verslechterde, hebben we de krant overgenomen, en zijn we voor onszelf gaan werken. We hebben dat niet als een grote ommezwaai ervaren. Wel kwam bij het overlijden van mijn vader meer dan ooit het besef dat wij nu de eindverantwoordelijkheid droegen. Voor alle mensen die met de krant bezig waren, inclusief de bezorgers. Maar ook voor elke letter en elke advertentie. De inhoud moet goed zijn en mag niemand kwetsen."

Mens voor zaak

De twee ontpoppen zich tot werkgevers die mensen vóór de zaak laten gaan en hun medewerkers veel ruimte en vrijheid geven. "We vinden het allebei belangrijk om uit mensen te halen wat erin zit", vertelt Hanny. "Met dank aan mijn studie pedagogiek geloof ik daar heilig in. Ruimte geven om te ontdekken, te leren en te vallen. Onze medewerkers konden dat ook aan, het zijn zelfsturende teams."

Ook als werknemers privé door een moeilijke of verdrietige periode gaan, is er van de kant van JM en Hanny altijd begrip en steun. Niet voor niets blijven veel van hen jarenlang voor de twee werken, en ontstaat er een familiaire sfeer.

Mondiger

De rol van uitgevers is misschien niet direct de meest voor de hand liggende, maar spreekt hen wel aan. Belangrijkste drijfveer is de wens om met de krant een medium te realiseren om de samenleving bewuster en mondiger te maken, zegt JM. "Informeren, prikkelen, net niet opblazen, maar wel voldoende aandacht geven waardoor mensen aan het denken worden gezet en er reacties komen."

Help... rust!

Met het groeien van de krant en het klimmen van de leeftijd wordt de combinatie met de kinderen en het fruitbedrijf toch steeds zwaarder. Een rustig moment is nauwelijks nog te vinden. "24/7 worden we aangesproken of gebeld", zegt JM. "Of op het allerlaatste moment toch nog die advertentie meekan. Of problemen die opgelost moeten worden. Ik weet wel: dit hoort ook bij het werk, maar we hebben soms het gevoel dat we niet aan ons eigenlijke werk toekomen. Laat staan aan andere dingen. We willen niet meer altijd beschikbaar zijn."

Mediageweld

Bovendien zijn de ontwikkelingen in uitgeversland nauwelijks nog bij te benen voor een kleine, particuliere uitgeverij. 'Mediageweld', noemt JM het zelfs. "Twitter, Facebook, apps, sites, we kunnen dat allemaal niet bolwerken. En dan de markt... Als de Telegraaf al nauwelijks het hoofd boven water kan houden, waarom zouden wij het dan wel kunnen? De kans om door de BDU, waar de krant al sinds 1979 wordt gedrukt, te worden overgenomen, hebben we met beide handen aangegrepen. Belangrijk daarbij was wel dat ook onze medewerkers zouden worden overgenomen."

Opluchting

De twee kijken uit naar 2016. "Ik weet niet hoe we het dan ervaren, maar nu zien we het vooral als een opluchting", stelt Hanny. "Heerlijk, eindelijk eens met een mooi boek op de bank. En lekker prutsen, creatief bezig zijn, meer tijd besteden aan mijn vrijwilligerswerk voor de kerk, en natuurlijk vaker naar onze kinderen, Wendy en Terry."

Ook JM heeft al volop plannen: eindelijk weer meer tijd voor het fruitbedrijf, tv kijken, op vakantie, lekker eens een weekendje weg of een eind fietsen op z'n racefiets.

Echt niet missen?

Gaan ze de krant niet missen? "Alleen de sociale contacten ga ik missen", zegt Hanny. "Maar ik hoop dat de contacten blijven, dat ze niet alleen zakelijk waren."

"Ach, er is een tijd van komen en een tijd van gaan", relativeert JM. "We zijn trots op wat we met de krant gedaan hebben, het was mooi om te mogen doen. We bedanken alle mensen die samen met ons de krant hebben gemaakt tot wat het nu is. En natuurlijk onze kinderen, die het jachtige bestaan van hun ouders ook hebben moeten accepteren. We gaan rust creëren. Het is mooi geweest."

Tekst: Marijke Dekker

Ondanks initiatieven gemeenten weinig woningen voor jongeren

"Zou zo graag in mijn geboortedorp blijven wonen"

 

REGIO - Het valt voor jongeren niet mee om aan zelfstandige woonruimte te komen. Jongeren tussen 18 en 30 jaar staan in de Kromme Rijnstreek gemiddeld ruim vijf jaar op de wachtlijst, voordat zij in aanmerking komen voor een sociale en dus voor het merendeel van deze groep betaalbare huurwoning. In Houten lopen wachttijden zelfs op tot 13 jaar. Ook ondervinden jongeren problemen om in aanmerking te komen voor een hypotheek. Gevolg: noodgedwongen bij de ouders blijven wonen of uitwijken naar bijvoorbeeld Utrecht.

Een van die jongeren is Odijkenaar Romano Briggen (22). Hij groeide op in Odijk, ging er naar school, zat op scouting en voetbal, heeft in het dorp talloze vrienden en kennissen, en werkt inmiddels, met havo- en mbo4-diploma op zak, fulltime bij de plaatselijke Jumbo. Samen met zijn vriendin wil hij dolgraag op zichzelf gaan wonen, maar wel binnen de gemeente Bunnik. "De mogelijkheden hiervoor ontbreken echter", vertelt vader Marco. "Onder de 800 euro is er voor deze doelgroep niets te vinden. En hij is niet de enige, want al zijn vrienden klagen steen en been als het op huisvesting aankomt. Hij moet nu noodgedwongen bij ons blijven wonen, of uitwijken naar Utrecht."

Romano blijkt inderdaad niet de enige jongere die wacht op betaalbare, zelfstandige woonruimte in de gemeente waar hij altijd heeft gewoond. Het probleem speelt in de hele Kromme Rijnstreek. Mensen voor wie een vrije sector huurwoning of een koopwoning financieel onbereikbaar is, staan jarenlang op de wachtlijst.

In Bunnik ontbreken concrete cijfers, maar volgens woordvoerster Karien Brinkman moest 25% van de wachtenden op 1- en 2-kamerappartementen maximaal 4,6 jaar wachten; de overige 75% nog langer. In de gemeente Wijk bij Duurstede bedroeg de wachttijd voor een sociale huurwoning voor jongeren tot 30 jaar in de periode 2010 tot september 2014 volgens woordvoerster Monique Prinsen 5,1 jaar. Overigens is de wachttijd voor de leeftijdsgroep daarboven (30 - 45 jaar) nog langer. Wethouder Jocko Rensen van Houten spreekt zelfs van een wachttijd van zeker vijf tot acht jaar voor jongeren, met uitschieters tot 12 à 13 jaar voor startende gezinnen.

Oorzaken zijn een schrijnend tekort aan sociale huurwoningen in de regio, gecombineerd met het zogeheten 'scheefwonen', waarbij mensen met een inmiddels hoger inkomen in een goedkope woning blijven wonen en daarmee de doorstroming belemmeren.

Onwenselijk
De colleges in de drie Kromme Rijngemeenten zijn zich bewust van het tekort aan beschikbare sociale woningen en de daaruit voortvloeiende lange wachttijden. En bestempelen deze situatie als 'onwenselijk'. Ook al door de dreigende 'ontgroening' van de dorpen.

Jongeren moeten relatief extra lang wachten, omdat zij als groep - in tegenstelling tot mensen die bijvoorbeeld dakloos zijn, een medische indicatie hebben of een relatie beëindigd hebben - in principe geen voorrang krijgen. Jongeren hebben bij hun ouders immers een dak boven het hoofd en krijgen dus geen urgentieverklaring. Wel kunnen gemeenten bij bepaalde woningen aangeven dat jongeren voorrang hebben.

"De druk op de sociale woningmarkt is enorm", zegt ook de Houtense wethouder Rensen. "En het wordt alleen maar erger. Door de vergrijzing en de veranderende samenstelling van huishoudens - zoals door scheidingen - zal alleen al in de gemeente Houten de komende tien jaar het aantal huishoudens met 1500 toenemen. Dat is puur de autonome groei. Daarbij is nog geen rekening gehouden met vluchtelingen en statushouders of andere nieuwe Houtenaren. Als we niets doen, neemt de wachttijd van acht jaar alleen maar toe. Ook voor jongeren moet er een passend aanbod komen. Zij zijn immers de motor voor de toekomst."

En nu?
Het antwoord op de krapte op de woningmarkt is: bouwen. Houten wil de komende tien jaar tussen 1800 en 2000 woningen bouwen. Hoeveel procent daarvan sociale bouw is, is nog niet bekend. "Er is in elk geval dringend behoefte aan sociale woningbouw", zegt wethouder Rensen. "We denken dan vooral aan de bouw van sobere, doelmatige woningen. Zo overwegen we ook leegstaande kantoren om te bouwen. In Houten-Zuid hebben we dat inmiddels gedaan, en de - betaalbare - jongerenwoningen gingen als warme broodjes over de toonbank. Ook worden binnenkort twee kantoren omgebouwd tot vijftig appartementen. Sober, maar prima geschikt voor jongeren. Een druppel op een gloeiende plaat, maar toch. Niet uitsluitend voor hen bedoeld; anderen mogen er ook wonen, maar zullen dat niet snel willen, zullen meer eisen stellen. Het aanbod trekt als het ware de doelgroep aan."

Grote uitdaging is niet alleen hóe de woningen eruit moeten zien, maar ook wáár de nieuwe woningen moeten komen. Rensen: "Er is niet veel ruimte en we willen geen wijken met uitsluitend sociale woningen. Veel mensen zien wel de noodzaak, maar willen die huizen niet in hun achtertuin. Terwijl het ook om woningen gaat voor hun eigen kinderen."

Woonvisie
In de huidige woonvisies van de drie gemeenten is voor nieuwbouwprojecten een percentage sociale bouw vastgelegd: voor Bunnik en Houten 30, en Wijk bij Duurstede hanteert zelfs 40 procent. Juist in Wijk wordt de ambitieuze doelstelling gehaald; in de beide andere gemeenten bij lange na niet. Er spelen immers meer belangen mee, waaronder financiële.

In de drie gemeenten staan ook weer nieuwe woonvisies op stapel. Dit of volgend jaar wordt daarmee het beleid voor de komende jaren vastgelegd. De discussie met de gemeenteraad en de bevolking is momenteel in volle gang. Hierdoor is het toekomstige aandeel sociale woningbouw nog niet bekend. Wijk bij Duurstede verwacht in elk geval dat starters en jongeren opnieuw een belangrijke doelgroep zullen zijn en dat er bij nieuwbouw op deze groepen zal worden ingezet.

Verleiden
Behalve het bouwen van nieuwe sociale woningen, wil Houten ook nadrukkelijk woningen bouwen die huidige 'scheefwoners' moeten verleiden om toch te verhuizen. "We proberen mensen die nu in grote, kwalitatief uitstekende eengezinswoningen - in het verleden gebouwd als 'sociale bouw' - wonen, en inmiddels een hoger inkomen en een kleiner huishouden hebben, te verleiden om te verhuizen naar een modern appartement, in de buurt van alle voorzieningen. Op die manier ontstaat er doorstroom."Houten telt circa 1500 'scheefwoners'. Ook Wijk bij Duurstede denkt na of er door het bevorderen van doorstroming ook bestaande woningen beschikbaar kunnen komen voor jongeren en starters.

Startersleningen
De afgelopen jaren heeft Bunnik ook andere instrumenten in de strijd gegooid om jongeren een duwtje in de rug te geven. Zo waren er bij een drietal projecten startersleningen mogelijk. "Als ontwikkelaars interesse hebben, kunnen nieuwe projecten in aanmerking komen voor startersleningen", aldus de woordvoerster. Ook Houten heeft met startersleningen geëxperimenteerd. Daarnaast zijn er in Bunnik bij verschillende projecten sociale koopwoningen gebouwd. Ook in de toekomst zal dit aan de orde zijn.

In Wijk wordt bij woningbouwprojecten eveneens al nadrukkelijk ingezet op sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen voor één- en tweepersoonshuishoudens, geschikt dus voor starters en ouderen. Zo zijn er Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO)-groepen gestart in Cothen en Langbroek, en worden dergelijke woningen op het voormalige Reviusterrein gerealiseerd. Ook zijn er in de Hoogstraat en op De Kamp in Cothen woningen gebouwd voor deze doelgroep.

De Houtense wethouder Rensen ziet de druk op de onderkant van de woningmarkt vooral als een kans: "Meer mensen zullen zich bewust worden van het probleem. We moeten echt met een bril van 2015 én met een bril van 2025 naar de situatie kijken en gezamenlijk oplossingen bedenken."

Tekst: Marijke Dekker

 

Fotobijschrift: 

Odijkenaar Romano Briggen wil graag in zijn dorp op zichzelf wonen, maar zal mogelijk nog jaren bij zijn ouders moeten wonen.

Streamer:

Jongeren staan ruim vijf jaar op de wachtlijst voor een woning, met uitschieters tot 13 jaar

Participatiewet nu half jaar van kracht

Iedereen aan de slag!

REGIO - Mensen met een 'duurzame arbeidsbeperking', die sinds begin dit jaar onder de nieuwe Participatiewet vallen, moeten aan het werk. Overheid, sociale partners en werkgevers hebben afgesproken landelijk tot 2026 125.000 extra banen beschikbaar te stellen. In de arbeidsmarktregio Midden Utrecht gaat het in eerste instantie om het creëren van 1145 extra banen voor 1 januari 2017. In de Kromme Rijnstreek zijn er tal van initiatieven om werknemers klaar te stomen en werkgevers te motiveren. Is de doelstelling realistisch? Welke initiatieven worden er ontplooid? En zijn er al tastbare resultaten?

Tim van der Vegt (20) is blij. De Odijker met een leerachterstand en moeite met leren en begrijpen heeft een contract in handen als assistent-conciërge bij scholengemeenschap De Breul in Zeist. Het had wat voeten in de aarde en het duurde even voordat zijn 'loonwaarde' was bepaald, maar nu heeft hij toch echt het felbegeerde arbeidscontract voor een halfjaar te pakken.

"Ik vind het heel fijn", vertelt Tim. "Het is leuk en afwisselend werk, en de sfeer is goed. Ik kan niet stil zitten, ben altijd graag bezig. Binnen, buiten, er is hier altijd wel wat te doen: kopieerapparaat bijvullen, helpen, plastic bekers bijvullen, of buiten met de bosmaaier of bladblazer aan de slag. Dit is helemaal mijn plekje. Als ik deze baan niet had gekregen, had ik met een uitkering thuis gezeten. Niks voor mij. Nu kom ik 's avonds met voldoening thuis."

Particulier initiatief
Tim is een van de eersten in de Kromme Rijnstreek die in het kader van de Participatiewet aan werk is geholpen. Een volledig particulier initiatief. Moeder Patricia van der Vegt: "Tim volgde, na speciaal basis- en voortgezet onderwijs, de opleiding Hovenier MBO 1. Helaas bleek dit toch te hoog gegrepen. Omdat uit een beroepskeuzetest ook het werk als conciërge naar voren kwam, en wij en onze oudste zoon op De Breul hadden gezeten, zijn we daar eens gaan praten. De Breul heeft een plek voor hem gecreëerd en Tim heeft er enkele maanden proefgedraaid. Dat beviel aan beide kanten goed!"

Hoofd Personeelszaken Sylvia Hippolyte: "We vinden dat we als school een maatschappelijke verplichting hebben. Iedereen telt mee. Dat geldt ook binnen onze school: voor alle leerlingen en leraren is er een groot zorgaanbod. Maatwerk leveren, zorgen dat iedereen kan meedoen, zit verweven in ons gedachtegoed. We staan open voor iedereen, met of zonder 'vlekje'."

Iedereen doet mee!
Doel van het landelijk beleid is een 'inclusieve arbeidsmarkt'. "Iedereen doet naar vermogen mee", zegt Willem van Remmerden, accountmanager bij het werkgeversservicepunt van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL), waaronder Houten valt. "Iedereen die kan, moet werken. Iemand met autisme kan op een eigen kamer met minder prikkels mogelijk prima functioneren. Er wordt gezocht naar passend werk en gezorgd voor goede ondersteuning. Iedereen heeft talent. Dat telt! Goed voor de werknemer, goed voor de samenleving."

Alleen talent telt
Initiatieven in de Kromme Rijnstreek om mensen die niet zelfstandig 100% van het minimumloon kunnen verdienen, aan het werk te helpen, zijn er volop. Zo is er de Utrechtse Werktafel - een netwerkorganisatie voor de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden (waaronder Lekstroom en Kromme Rijn–Heuvelrug) van werkgevers, werknemers en overheid om extra garantiebanen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Zij organiseerden de campagne 'Alleen talent telt' en voor werkgevers 'Tour de Participatie', en lanceerden de site 'Onbeperkt aan de slag' - een marktplaats voor werknemers met een arbeidsbeperking en werkgevers met vacatures voor deze doelgroep.

Een ander initiatief is een pilot waarbij mensen met een indicatie groepsgewijs worden klaargestoomd voor een garantiebaan. De drie maanden durende training omvat onder meer solliciteren, een elevator pitch maken, werknemersvaardigheden en dagritme. Nu nog voor een kleine groep die aan strenge voorwaarden voldoet, maar als de pilot succesvol blijkt, wordt het project uitgerold. De eerste signalen zijn al positief.

Verbond van Bunnik
Er ontstaan momenteel mooie samenwerkingsverbanden, zoals het Verbond van Bunnik, bestaande uit ondernemersvereniging BHIK, de bedrijven BAM, Postillion, Cofely en BOVAG, stichting Krachtig Krommerijn, ROC Midden Nederland, Regionale Sociale Dienst en de gemeente. Al deze partijen spannen zich in om komend kalenderjaar minimaal één inwoner van Bunnik met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te bieden in de vorm van een stage, opleidingsplek of concrete baan. 

Ook Groendiensten Reinaerde in Bunnik springt in op de veranderingen door jongeren op te leiden tot assistent hovenier. Behalve tuinonderhoud en gras maaien, leren ze zaken als werkritme, netjes praten, hiërarchie binnen een bedrijf en op tijd komen. Aan het eind van het jaar wordt samen met een jobcoach gezocht naar een vervolgwerkplek.

Wijkse Werkplaats
In Wijk bij Duurstede wordt eveneens flink aan de weg getimmerd. Hier is de Wijkse Werkplaats opgericht, een samenwerkingsverband van gemeente, OndernemersKring, BIGA Groep, Werkgeverservicepunt RSD Kromme Rijn Heuvelrug, Stichting Binding, lokale ondernemers en (zorg)organisaties Abrona, Reinaerde, Wijkse Loods en Dit-is-het. De Wijkse Werkplaats brengt werkgevers in contact met mensen die hulp nodig hebben bij het vinden van werk dat bij hen past. 

Vanuit de Werkplaats worden projecten georganiseerd. Zo doen mensen bijvoorbeeld werkervaring op bij lokale fruittelers. Accountmanager Wijkse Werkplaats, Bibiana Drent: "Inmiddels hebben vijf mensen uit de doelgroep al een baan gevonden bij Wijkse ondernemers." Wethouder Jan Burger is enthousiast: "Met elkaar proberen we zoveel mogelijk mensen een kans op werk te geven. Dat lukt steeds beter!"

TaalHuis
En er zijn meer initiatieven. Zoals het ParticipatiePunt Wijk (PPW), met activiteiten zoals 'Wijk voor Elkaar' en het 'TaalHuis'. Dit jaar hebben al drie mensen op deze manier werk gevonden. Onder hen een jonge vrouw die net vanuit het buitenland in Wijk bij Duurstede kwam wonen en vanuit Stichting Binding een ‘maatje’ kreeg om Wijk te leren kennen en een TaalCoach om Nederlands te oefenen. Binnen een paar maanden deed ze vrijwilligerswerk bij de kinderboerderij en kort daarna vond ze een fulltime baan bij een Wijkse werkgever.

Wethouder Wil Kosterman: "Taal is een belangrijke voorwaarde om te kunnen meedoen in de maatschappij. Ik vind het prachtig om te zien dat er al zoveel mensen deelnemen aan het TaalHuis. Een groot succes!"

Geen buil vallen
Werkgevers staan momenteel 'gematigd positief' tegenover de plannen, zegt Van Remmerden. "Steeds meer organisaties willen bewust maatschappelijk betrokken ondernemen. Verder is het vaak mogelijk om het bedrijfsproces met 'arbeidsgehandicapten' juist efficiënter en goedkoper in te richten. En eerlijk gezegd is er ook sprake van een negatieve motivatie: om de dreigende quotumwet (van 5%) te voorkomen."

Volgens Van Remmerden kunnen werkgevers zich geen buil vallen: "Indien nodig regelen we op maat werkplekaanpassing, een no risk polis - zodat de werkgever in geval van ziekte van de werknemer ontzorgd wordt -, loondispensatie, een werkgeversscan en job coaching. De werkgever betaalt voor het arbeidsvermogen van de werknemer en wordt verder gecompenseerd."

Ambassadeur
Uit een enquête in Wijk blijkt dat de bereidheid bij de werkgevers zelfs groot is, zeker voor functies in catering, groenvoorziening, administratie/ICT en logistiek. Wel verwachten ze goede begeleiding en ondersteuning van de werknemers door de gemeente. Diverse werkgevers willen zelfs een ‘ambassadeursrol’ gaan vervullen.

Samenwerking
Initiatieven en projecten zijn er volop, concrete resultaten laten soms nog op zich wachten. "Het heeft echt tijd nodig", vertelt Van Remmerden. "Organisaties werken steeds beter samen. Hierdoor vindt afstemming plaats in aanpak van problematiek en marktbenadering, en leren we van elkaar. Ook geven we samen een steviger signaal naar ondernemers, wat meer banen oplevert. Een mooi voorbeeld hiervan is www.alleentalenttelt.nl."

Realistische ambitie?
Het creëren van 1145 extra banen in de arbeidsmarktregio Midden Utrecht in de komende anderhalf jaar is volgens Van Remmerden een 'stevige, maar realistische doelstelling', ondanks de krappe arbeidsmarkt. "Dankzij een regionale aanpak wordt schaalvergroting gecreëerd. Bovendien is er veel ervaring, wordt er goed samengewerkt tussen negentien gemeenten, vijf werkgeversservicepunten, vier sociale werkvoorzieningsbedrijven en het UWV, en zijn er tal van mooie initiatieven. We gaan ervoor!"

Tekst: Marijke Dekker

Bijschrift foto: Tim van der Vegt kan als assistent-conciërge aan de slag bij scholengemeenschap De Breul in Zeist.

Foto: Marijke Dekker

Bijschrift foto 2: Fruitplukken in de boomgaard, een project van de Wijkse Werkplaats. Foto: gemeente Wijk bij Duurstede

Cursisten en coaches aan het werk in het Taalhuis. Foto: Gemeente Wijk bij Duurstede

Streamer:

"Werkgevers kunnen zich geen buil vallen!"

Accountmanager Willem van Remmerden

Vrijmetselaarsloge Thorhem tilt tipje van mysterieuze sluier op

Rituelen, verbinding zoeken en een goed glas wijn

REGIO - De vrijmetselarij wordt omgeven door geheimzinnigheid en een slecht imago. Comparities en loges waarin donkere pakken en mysterieuze rituelen en symbolen een belangrijke rol spelen. En veelal uitsluitend toegankelijk zijn voor mannen. Reden voor de vrijmetselaarsloge Thorhem uit de Utrechtse Heuvelrug om meer openheid van zaken te geven. Sterker nog: mannen én vrouwen zijn op 2 juni vanaf 19.30 uur van harte welkom om een comparitie bij te wonen.

Het slechte imago van de vrijmetselarij is onterecht, vinden Joachem van der Schaaf en Freek Hazejager, respectievelijk vice-voorzitter en secretaris van vrijmetselaarsloge Thorhem. De circa 40 mannen die de loge telt, willen juist een beter mens worden en zijn vooral op zoek naar wat hen verbindt, niet naar wat hen scheidt. Van der Schaaf:  "Er hangt bij ons een positieve, ontspannen sfeer. Een sfeer waarin we altijd met respect voor elkaar en voor elkaars mening met elkaar omgaan. Respect en harmonie."

Comparitie
Het zoeken naar verbinding en persoonlijke groei komt vooral naar voren tijdens comparities, waarbij een lid een lezing houdt over een zelfgekozen onderwerp en de anderen uitsluitend verhelderende vragen mogen stellen of eigen ervaringen mogen delen. "Doel van zo'n lezing is dat het leerzaam is en in harmonie verloopt. We vermijden bewust discussies, omdat mensen dan vaak niet meer naar de ander luisteren, maar alleen hun eigen mening willen beargumenteren en gelijk willen hebben. Dat is nu precies niet de bedoeling. We zijn immers op zoek naar wat ons verbindt, wat we samen vinden. Zowel tijdens de comparitie, als na afloop, onder het genot van een goed glas wijn."

Het voeren van gesprekken volgens het 'harmoniemodel' bevalt de beide vrijmetselaars, ook buiten de wekelijkse comparitieavond om. "Ook met andere mensen proberen we op deze manier te praten. Geen discussies die vaak in een onprettig gesprek ontaarden, maar luisteren, écht luisteren, en respect hebben voor de zienswijze van een ander."

Levensvragen
De mannen zijn verder op zoek naar antwoorden op levensvragen. "Wie ben ik? Wat is de zin van het leven? Over dergelijke spirituele vragen willen we nadenken en in totale vrijheid met elkaar van gedachten wisselen. In de wetenschap dat alles wat in de broederschap besproken wordt, onder elkaar blijft." De term 'vrije' heeft tegenwoordig dan ook niets meer te maken met een al dan niet dienstverband met een werkgever, maar om de vrijheid om te kunnen denken wat je wilt.

De behoefte aan meer verdieping was in 1982 ook de aanleiding voor Van der Schaaf om lid te worden. Mogelijk heeft het lidmaatschap van zijn vader hem als kind onbewust geïntrigeerd: "Hij vertelde er nooit iets over. Ik zag hem alleen af en toe in zijn donkere pak naar een bijeenkomst gaan. Heel geheimzinnig. Later, toen ik tot de conclusie kwam dat er meer in het leven is dan hard werken, en meer verdieping zocht, kwam ik via een vriend opnieuw in aanraking met de Vrijmetselarij. Het sprak mij aan. De sfeer, de manier van met elkaar omgaan. Wel is het nu veel opener dan destijds. En die geheimzinnigheid? Ach, dat is ook wel een beetje de charme."

Ook voor Hazejager, die vanaf 2007 lid is, voelde 'het gelijk goed'. "In de loop van mijn leven had ik erover gehoord. Op een open avond ben ik erheen gegaan en in gesprek geraakt. Mooi om op een prettige manier met iemand te kunnen praten. En elkaar te kunnen vertrouwen."

Men only
Vrouwen zijn anno 2015 nog altijd niet welkom bij het hechte genootschap, een uit Engeland afkomstige broederschap die in 2017 al 300 jaar bestaat. "Het is historisch zo gegroeid", vertelt Hazejager. "Oorspronkelijk was de vrijmetselarij als gildevereniging uitsluitend bedoeld voor mannen. In de loop der jaren was er wel enige beweging merkbaar. Zo zijn er inmiddels ook loges voor vrouwen, weefsters, genaamd, en gemengde loges. In onze loge voelen veel mannen zich toch meer op hun gemak als er geen vrouwen aanwezig zijn. Op 2 juni zijn zij overigens wel van harte welkom!"

Inwijding
Volwassen mannen zijn zeer zeker welkom bij de loge. Mannen van alle rangen en standen. Nieuwe leden worden tijdens een bijeenkomst vol symbolen en rituelen ingewijd tot leerling, een jaar later tot gezel en weer een jaar later tot meester. De inwijding, het rituaal, is geheim en vol rituelen en symbolen. "De inwijding is indrukwekkend, een onvergetelijke en mooie ervaring. Er is niets engs aan, het is ook niet pijnlijk. Maar er gebeuren dingen die aanzetten tot nadenken en meer inzicht. Mensen mogen niet vooraf weten wat er gaat gebeuren; dat zou afbreuk doen aan de emotie, aan de schok die het teweeg brengt. Een gedenkwaardige, mooie belevenis, die toch echt besloten en ja, geheimzinnig blijft."

Kijk voor meer informatie op www.thorhem.nl.

Tekst en foto: Marijke Dekker

Apart citaat:

"Ik zal het recht op ieders vrije meningsuiting tot mijn dood toe verdedigen, ook al deel ik diens mening niet. Je mag dus een out of the box denker zijn."

Vrijmetselaar Voltaire

Apart kadertje:
Wat: open avond comparitie van Vrijmetselaarsloge Thornhem
Wanneer: 2 juni 2015
Deuren open: 19.30 uur
Aanvang: 20.00 uur
Waar: Ludenkapel in Doorn
Na afloop: glaasje wijn of ander drankje
Kosten: gratis
Aanmelden: j.vanderschaaf@hetnet.nl of 0343 413 930

Studiefinanciering op de schop: wordt keuze nieuwe studenten beïnvloed?

Studeren nu stuk duurder

REGIO - Leerlingen die komend schooljaar aan een studie op hogeschool of universiteit beginnen, krijgen door de veranderde studiefinanciering te maken met fors hogere kosten en mogelijk een torenhoge schuld na het afstuderen. Omdat de huidige gift een lening wordt, lopen jongeren en hun ouders vanaf nu tussen 5000 en een kleine 15.000 euro mis; de schuld kan oplopen tot ruim 75.000 euro. Wat betekent dit voor de aanstormende studenten in de Kromme Rijnstreek? Zien leerlingen af van hun gedroomde studie? Blijven er meer thuis wonen? Kiezen ze voor een studie dichter bij huis? Of juist in het goedkopere buitenland?

Voorstanders vinden het nieuwe systeem eerlijker en socialer, en zijn blij met de toegezegde extra investering in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Tegenstanders vrezen dat een deel van de nieuwe lichting studenten door de torenhoge schulden in het vooruitzicht noodgedwongen een studie dicht bij huis kiest, veel meer tijd kwijt is aan reizen of werken, naar een buitenlandse universiteit uitwijkt of helemaal afhaakt.

Niet op kamers
Middelbare scholen in de Kromme Rijnstreek merken dat de keuzes van leerlingen inderdaad beïnvloed worden door de veranderde studiefinanciering. Niemand lijkt af te zien van een studie, maar wel blijven meer leerlingen nu thuis wonen, zoeken de studie dichter bij huis, of vertrekken juist naar het buitenland, merkt Mylène van Riemsdijk, decaan havo aan het Wijkse Revius Lyceum. "Sommigen kiezen bijvoorbeeld een opleiding dichter bij huis, ondanks de waardering die een bepaalde (hoge)school of opleiding krijgt." Thuis kunnen blijven wonen, en daardoor huurkosten besparen, lijkt een belangrijke reden. "Het is echter lastig om een echte link te leggen, omdat veel havisten door hun leeftijd vaak niet direct op kamers gaan."

Ook Sebastiaan van der Meer, decaan op het college de Heemlanden in Houten, heeft het gevoel dat meer havo- én vwo-leerlingen door de veranderde studiefinanciering nu thuis blijven wonen. "Elk jaar gaan veel van onze leerlingen in Utrecht studeren (UU/HU) en van hen blijven veruit de meesten thuis wonen. Maar ook veel leerlingen die zich inmiddels hebben ingeschreven voor studies in Tilburg, Eindhoven, Breda, Den Bosch of Den Haag blijven voorlopig thuis wonen, zeker het eerste jaar. Ik heb stellig de indruk dat het dit jaar vaker aan de orde is."

Op het Revius Lyceum in Doorn wordt dit signaal overigens niet herkend. Volgens decaan Ina Verbeek gaan niet minder leerlingen komend studiejaar op kamers wonen.

Tussenjaar
Scholen merken verder dat het 'tussenjaar' weer 'kan'. Van Riemsdijk: " Vorig jaar verloren leerlingen door het nemen van een tussenjaar hun basisbeurs: een duur jaartje. Nu is er 'toch niets te verliezen'." Ook Verbeek ziet een lichte toename van het aantal vwo-ers op het Revius Doorn dat een tussenjaar neemt, zeker als er nog getwijfeld wordt over de studie.

Buitenland
Andere leerlingen wijken uit naar het buitenland om daar aan de (goedkopere) hogescholen en universiteiten te gaan studeren. Van Riemsdijk: "Wij merken dat meer leerlingen openstaan voor een studie in het buitenland. Niet massaal, maar zeker meer dan voor de invoering van het nieuwe stelsel."

Eerst VWO

Er zijn ook andere effecten van de veranderde studiefinanciering zichtbaar. Zoals de keuze om na de havo eerst over te stappen naar het vwo en op die manier de studiekeuze uit te stellen of direct naar de universiteit te kunnen. Immers een stuk goedkoper dan via het hbo doorstromen naar de universiteit, zegt Van der Meer. Andersom lijken ook meer Houtense vwo-leerlingen te kiezen voor het hbo in plaats van universiteit. Van der Meer: “Hoewel er op onze school altijd al relatief veel vwo-leerlingen voor een HBO-opleiding kiezen – het percentage schommelt jaarlijks tussen 10 en 15% - heb ik de indruk dat dit jaar meer vwo’ers ervoor kiezen. Mogelijk speelt hierbij de afweging dat deze keuze hen meer zekerheid biedt, uit angst een eventuele teleurstelling en studievertraging op de universiteit op te lopen."

Bewuster kiezen
Het Revius Lyceum in Doorn merkt vooral dat leerlingen nu beter nadenken over wat ze willen gaan doen. Leerlingen willen niet verkeerd kiezen, zegt decaan Ina Verbeek. "Dat kost immers geld!" Ook Van der Meer, decaan op de Heemlanden in Houten signaleert deze ontwikkeling: " Dat de studiefinancieringsregeling dit jaar de studiekeuzes beïnvloedt, merken we op het decanaat door de vele vragen die we van examenleerlingen krijgen over de toekomstperspectieven van bepaalde studies: wat de vooruitzichten zijn op de arbeidsmarkt, hoe snel je na de studie aan het werk kunt, etc. In zekere zin is dit ook een gunstig effect van de strengere regels en hogere kosten: leerlingen zijn zich bewuster van het belang van een goede keuze, doen over het algemeen een zorgvuldiger onderzoek naar de verschillen tussen studies en instellingen."

Informatie beperkt
Hoewel de verandering ingrijpend is, is de informatie vanuit de overheid beperkt, zeggen decanen. Van Riemsdijk: "'Hoe duur is nu eigenlijk dat studeren?'. Die vraag wordt telkens gesteld. De informatie is beperkt en men heeft niet echt een totaaloverzicht. De site www.studie-kosten.nl is wel nuttig."

Apart kader:

De nieuwe studiefinanciering...

Lening
Nieuwe studenten aan hbo en universiteit kunnen vanaf 1 september gebruikmaken van het 'studievoorschot', een rentedragende lening. De ov-kaart voor studenten blijft bestaan. Dit geldt ook voor de aanvullende beurs en voor de basisbeurs in het mbo.

Het geld dat met het schrappen van de basisbeurs vervalt, wil het kabinet investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs.

Mislopen
De basisbeurs bedraagt momenteel 102,77 euro per maand voor thuiswonende en 286,15 euro voor uitwonende studenten. Deze bedragen zijn 2,5% hoger dan een jaar eerder. Sinds 2011 is er een stijging van 7,5% te zien. Extrapolerend zouden de huidige bedragen normaal gesproken zijn opgelopen tot circa 113 en 315 euro in 2019, het jaar waarin de vierjarige studietermijn eindigt. Nieuwe studenten lopen daarmee tussen 5000 (thuiswonend) en een kleine 15.000 euro (uitwonend) mis.

Torenhoge schuld
Na vier jaar studie is er mogelijk sprake van een flinke berg aan studieschuld. Op basis van het maximaal te lenen bedrag - zo'n 1000 euro per maand - en een rentepercentage van 2,5% is de schuld dan inmiddels opgelopen tot 53.497 euro, zo rekent DUO op haar website voor.  De gemiddelde studieschuld, die nu op 15.000 euro per student wordt geschat, zal oplopen tot zo'n 21.000 euro, volgens de site van IEXgeld.

Dit bedrag mag in maximaal 35 jaar worden terugbetaald. Hierbij loopt de rente natuurlijk wel gewoon door. Bij het bepalen van het aflosbedrag per maand wordt rekening gehouden met het salaris van de lener én de partner. Als het bedrag van 53.497 euro in 30 jaar wordt terugbetaald, heeft de voormalige student 30 jaar later een bedrag van 75.960 euro terugbetaald.

Kusje erop...
Om de pijn toch ietwat te verzachten en omdat de nieuwe studenten nog niet optimaal kunnen profiteren van de investeringen door het leenstelsel, krijgen studenten die tussen 2015/2016 en 2018/2019 een bacheloropleiding volgen, een tegemoetkoming van 2000 euro in de vorm van vouchers. Dit bedrag kunnen ze in de vijf tot tien jaar na hun afstuderen aan bijscholing besteden.

Apart kadertje:

Thijs: Bijbaantje en lenen

VWO-examenkandidaat Thijs Visee, die komend studiejaar Technische Natuurkunde aan de Universiteit Groningen hoopt te gaan studeren, heeft geen moment getwijfeld: hij gaat studeren én op kamers.

Thuis blijven wonen is door de grote afstand tussen zijn ouderlijk huis en Groningen nooit een optie geweest, zegt Thijs. Om alle kosten te kunnen financieren is hij van plan te lenen en een bijbaantje te nemen: "Ik denk dat het sowieso nodig was geweest om te gaan werken. Ik kan mijn tijdsverdeling nog niet inschatten, en weet niet hoeveel tijd ik overhoud om te werken. Door de nieuwe regeling zal ik naar verwachting een groter deel van mijn vrije tijd besteden aan het verdienen van geld. En als ik heel veel tijd kwijt ben aan mijn studie, zal ik veel geld gaan lenen en minder werken."

Thijs vindt het niet heel erg dat de regeling veranderd is: "Naar mijn gevoel komt de overheid mij voldoende tegemoet. De rente is laag en de terugbetaalregeling soepel. Gelukkig is het gratis OV behouden gebleven. Ik weet dat ik meer moet terugbetalen dan ik leen, maar er staat ook veel tegenover. Een prima regeling."

Apart kadertje:

Jeroen: Op kamers nu extra lastig

Met zijn VWO-diploma op zak hoopt Jeroen Dekker straks Life Science and Technology te gaan studeren, een combinatiestudie aan de universiteiten van Leiden en Delft. Er was nog even twijfel of hij op kamers zou gaan: "Met de oude studiefinanciering was de keuze een stuk makkelijker geweest".

Zijn studiekeuze heeft nooit ter discussie gestaan, de keuze om op kamers te gaan wonen wel. Jeroen: "Het betekent nu toch een flinke extra kostenpost. Gelukkig willen mijn ouders de studie betalen." Een deel van de huurkosten zal Jeroen lenen, de rest wil hij met een bijbaantje verdienen. "Dat was ik ook al van plan, maar ik zal nu extra uren moeten werken. Hopelijk kan ik dat combineren met mijn studie. Anders springen mijn ouders bij."

Hoe hij de nieuwe regeling vindt? Niet leuk. "Ik wil graag in Leiden op kamers. Met de beurs die nu nog voor uitwonende studenten geldt, was dat een stuk minder moeilijk geweest."

Apart kadertje

Isabel: Niet op kamers

Als ze straks haar havo-diploma in handen heeft, ligt de wereld open voor Isabel Tukker uit Houten. Letterlijk, want ze heeft zich ingeschreven voor de Engelstalige studie International Tourism Management aan de NHTV in Breda. Ondanks de forse reistijd blijft Isabel thuis wonen - het wegvallen van de studiefinanciering speelde een rol bij die beslissing.

Isabel heeft lang getwijfeld tussen Tio in Utrecht en NHTV in Breda. Na lang wikken en wegen viel de keuze toch op Breda. Goedkoper dan de particuliere opleiding in Utrecht, maar wel elke dag fors meer reistijd. Toch blijft ze thuis wonen: "Als ik een basisbeurs had gekregen, was ik misschien wel op kamers gegaan."

De nieuwe regeling voelt frustrerend, zegt Isabel. "In de oude situatie hadden mijn ouders, die mijn studie betalen, veel minder rekening hoeven te houden met de financiering van zowel de studie zelf als de keuze tussen thuis blijven wonen of op kamers gaan. Nu alles zelf betaald moet worden, speelden de kosten een grotere rol bij de keuzes."

Apart kadertje

Nasima: Niet vanaf 17e al in de schulden

De Wijkse havo-leerlinge Nasima El Makrini is van plan verpleegkunde te gaan studeren aan de Hogeschool Utrecht. De keuze viel op Utrecht omdat het een leuke stad is én omdat ze dan niet op kamers hoeft. Ze hoopt daardoor niet te hoeven lenen: "Ik werk mij liever niet vanaf mijn 17e al in de schulden."

Nasima heeft goed over haar studiekeuze nagedacht en heeft er uiteindelijk voor gekozen om verpleegkunde in Utrecht te gaan studeren. "Ik heb de keuze gemaakt om in de buurt te gaan studeren, zodat ik niet op kamers hoef, maar gewoon thuis kan blijven wonen. Bovendien is Utrecht een leuke stad die veel mogelijkheden biedt."

Ze hoopt zelf een steentje aan de financiering van haar studie te kunnen bijdragen door een baantje te zoeken. Of ze ook geld gaat lenen, weet ze nog niet. "Ik moet eerst uitzoeken hoeveel ik zal moeten betalen voor de opleiding en pas dan bepaal ik of ik geld ga lenen of niet."

Het nieuwe leenstelsel vindt ze 'jammer': "Het idee om te lenen trekt mij niet zo zeer aan. Je werkt jezelf vanaf je 17e al in de schulden."

Beroemde langeafstandloper Koen Raymaekers enthousiast over Ronde van Cothen

"Als klein jongetje deed ik al mee"

COTHEN - De Ronde van Cothen, de hardloopwedstrijd voor jeugd en volwassenen, die dit jaar op 17 mei plaatsvindt, heeft een speciaal plekje in het hart van langeafstandloper Koen Raymaekers. Als hij even in zijn geboortedorp terug is, houdt hij graag een warm pleidooi voor de Ronde, waaraan hij als jongetje van 7 al meedeed. "Lopen is een stuk leuker dan de meeste mensen denken."

Hardlooptrainers Marga Nap en Mariëtte Terlouw van de Cothense Fitrunners, die de Ronde van Cothen dit jaar voor de derde keer organiseren, zijn blij met de tijdelijke ambassadeur. "Natuurlijk super als zo'n plaatselijke beroemdheid en fantastische loper zijn medewerking toezegt. Koen woont het grootste deel van het jaar in Kenia, maar is nu toevallig weer even in Cothen. We hebben de stoute schoenen aangetrokken en hem een mailtje gestuurd."

Lopen? Zo leuk!
Door het drukke trainings- en marathonschema is de professionele loper niet in staat om op 17 mei aanwezig te zijn, maar hij wil de Ronde vooral onder de jeugd graag promoten. "Lopen is een stuk leuker dan de meeste mensen denken! En vooral voor kinderen is bewegen zó belangrijk. Elke sport is prima, maar hardlopen is wel heel laagdrempelig. Je kunt het overal doen, op elk moment. Liefst wel met enige begeleiding, maar er zijn dan ook speciale loopgroepen voor de jeugd."

In Kenia, waar Koen met zijn vrouw en hun zoontje woont, is (hard)lopen veel normaler. "In Kenia heeft men niet te maken met overgewicht, zijn er geen koekjes of vet voedsel, worden kinderen niet met de auto of fiets naar school gebracht. Meer beweging en gezondere voeding zorgen voor een goede gezondheid. Bovendien zijn er geen of nauwelijks voetbalverenigingen of voetbalveldjes. Reden voor veel Kenianen om van jongs af aan hardlopen te doen."

Ronde nieuw leven ingeblazen
Ook Marga en Mariëtte willen het liefst iedereen aan het lopen krijgen. Een van de redenen om de Ronde, die circa 15 jaar lang uit het dorp was verdwenen, in 2013 weer nieuw leven in te blazen. "Ook vinden we het leuk dat deze Ronde nu voor het dorp behouden blijft. Toch een soort cultuurgoed. Verder hopen we dat een vonkje van onze passie voor hardlopen overslaat. Het is een laagdrempelige sport. Geen dure lessen, spullen of outfit: goede schoenen aan en gáán. Alleen of in een groep. Eén worden met je omgeving. Drive en doorzettingsvermogen zijn belangrijk. En plezier!"

De Ronde van Cothen vindt dit jaar plaats op zondag 17 mei en voert door een schitterend, landelijk gebied . Er is keuze tussen afstanden van 5 en 10 km, en is een speciale Kids Run van 2,5 km.

Ook meedoen? Kijk voor meer informatie op www.derondevancothen.nl.

Bijschrift foto:
Langeafstandloper Koen Raymaekers poseert met de loopgroep van de Cothense Fitrunners. Vooraan in roze outfit organisators Mariëtte Terlouw (links) en Marga Nap.

Tekst en foto: Marijke Dekker

Bronzen Uil landt bij 'icoon' van vrijwilligers Vluchtelingenwerk-Samenspraak

Bronzen Uil voor 'Nederlandse Oma Hermy'

ODIJK - Twee Somalische kinderen noemen haar liefkozend 'Oma Hermi'. En op moederdag kreeg ze eens van een jonge Afrikaanse vrouw bloemen, omdat zij 'onze Nederlandse moeder' is. Inmiddels 17 jaar lang zet ze zich als vrijwilligster vol liefde in voor vluchtelingen uit alle windstreken. Maandagavond landde de Bronzen Uil bij deze icoon van de vrijwilligers van Vluchtelingenwerk-Samenspraak Bunnik: Hermy Castelijn.

Hulp aan vluchtelingen. Dat was dit jaar het thema van de uitreiking van de Bronzen Uil, een initiatief van Perspectief 21. Behalve Hermy Castelijn waren ook het Intercultureel Eethuis, een laagdrempelig initiatief waarbij anderstaligen, hun maatschappelijk begeleiders, taalcoaches en andere belangstellenden elkaar ontmoeten en samen eten, en het team van elf maatschappelijke begeleiders van Vluchtelingenwerk-Samenspraak Bunnik, die vluchtelingen begeleiden bij allerlei praktische zaken en wegwijs maken in de Nederlandse maatschappij, genomineerd.

Hermy Castelijn, die vluchtelingen helpt met hun administratie, achter meubilair aangaat, met financiën en huisvesting helpt, hen de gewoonten van Nederlanders leert, indien nodig voor vervoer zorgt, of voor hen een cursus regelt, doet het werk graag, loopt soms tegen uitdagingen op, maar is ook vaak ontroerd. "Elke maandagavond ga ik eten bij een Somalisch gezin met twee kleine kinderen. Als ik dan puffend twee hoge trappen heb beklommen, word ik enthousiast onthaald met juichend 'Oma Hermi! Oma Hermi!' Op zo'n moment smelt ik..."

Ook is ze ontroerd als een jonge vrouw haar eens op moederdag bloemen brengt. "Ze zei: 'Omdat u onze Nederlandse moeder bent!'. Maar ik ben ook een echte Nederlandse moeder, die zich overal mee bemoeit... Al met al ben ik inmiddels aardig ingeburgerd bij de vluchtelingen."

Sieraad voor de Bunnikse samenleving
De Bronzen Uil landde uiteindelijk bij een zichtbaar verraste Hermy Castelijn, die door de jury 'een sieraad voor de Bunnikse samenleving' werd genoemd. "Hermy Castelijn is met haar jarenlange en onvermoeibare inzet voor vluchtelingen een voorbeeld voor ons allen. Zij laat zien dat men ook op enigszins gevorderde leeftijd een zeer waardevolle bijdrage aan de maatschappij kan blijven leveren. En, zoals de dame, die Hermy Castelijn voordroeg, de jury schreef, en ik citeer: 'Als zij het niet verdient, wie dan wel?'. En zo is het maar net!"

Foto:
Hermy Castelijn, met de Bronzen Uil in haar handen, geflankeerd door de beide andere genomineerden: links Anneke Visscher namens het team van maatschappelijke begeleiders en rechts Mariska Reijmerink namens het Intercultureel Eethuis. Rechts van haar jurylid Henk Meerdinkveldboom, en op de achterste rij juryleden Connie Tukker en Arjen Hussem.

Tekst en foto: Marijke Dekker

Wilma probeert nieuwe productenlijn tegen meer haaruitval

"Niet met een pruik naar bruiloft van dochter!"

  

Haaruitval, kale plekken, een opschuivende haargrens. Veel vrouwen én mannen vinden het vervelend, worden er onzeker van, associëren het met ouderdom of ziekte. Haar staat immers voor vitaliteit en gezondheid. Haar terugtoveren is helaas onmogelijk. Toch is er voor een grote groep mensen weer een sprankje hoop. De Houtense Wilma (61), bij wie anderhalf jaar terug de ziekte Alopecia werd geconstateerd, geeft de nieuwe producten voorzichtig een kans: "Ik hoop vooral dat ik niet nóg meer haar verlies".

Wilma schrikt als ze eind 2013 in de spiegel kijkt en ontdekt dat er minder haar voor haar oren zit. Het gaat rap: binnen een maand is al het haar op die plekken verdwenen. Bezoeken aan huisarts en dermatoloog volgen en al snel wordt geconstateerd dat ze aan Alopecia lijdt: een auto-immuunziekte waarbij chronisch haarverlies en kale plekken op de hoofdhuid voorkomen.

De Houtense schrikt van de diagnose. "Moet ik nu een pruik op bij de bruiloft van mijn dochter? Dat was mijn eerste gedachte. De arts was resoluut en duidelijk. Vertelde direct dat ik mij niet door verkooppraatjes moest laten verleiden: het verloren haar komt echt niet meer terug. Hoe de ziekte zich zou ontwikkelen, kon hij niet zeggen. Een kwestie van afwachten. Ik kreeg een gel mee om mijn hoofdhuid in te smeren, maar ik weet niet of dat geholpen heeft. Vooral de eerste week was ik ontdaan en onzeker. Ik ben direct op zoek gegaan naar meer informatie en heb mij aangesloten bij de patiëntenvereniging. Na een week heb ik het mijn familie en collega's verteld."

Haargrens
De maanden erna verliest Wilma haar wenkbrauwen en trekt haar haargrens zich vier centimeter terug. Tot de haaruitval eind zomer 2014 plots stopt. "Sindsdien is het op dat niveau gebleven. Nog altijd ben ik wat onzeker en ik kijk regelmatig of er veel haren in mijn borstel zitten. Onzin natuurlijk, want bij iedereen zitten er haren in de borstel. Ook ben ik voorzichtig: weinig föhnen, shawls en mutsen dragen. Maar het is vooral het gevoel... de angst dat het erger wordt."

Toch telt ze haar zegeningen. Op foto's en op een conferentie ziet ze dat de ziekte tot ernstige kaalheid kan leiden. "Grote kale plekken op het hoofd, of vrouwen en kleine kinderen helemaal kaal, als een biljartbal. Dan valt het bij mij nog wel mee!"

Mediceuticals
Enkele weken geleden maakt ze bij haar vaste kapper, Nicole van de Leemkolk van Haarwerkstudio Houten in Kapsalon Lekker Haar, kennis met een nieuwe productenlijn voor haaruitval, Mediceuticals. Een verzorglijn met farmaceutische achtergrond, die niet alleen geschikt is voor mensen met Alopecia, vertelt Nicole. "Kaalheid of haaruitval kan verschillende oorzaken hebben. Denk aan veel stress - zoals moeders die veel ballen in de lucht moeten houden -, hormonale schommelingen, ziekte, ouderdom en chemotherapie. Na chemo is er meestal sprake van tijdelijke haaruitval; bij de andere oorzaken komt het haar echt niet meer terug."

Vol, stevig en gezond
Maar voller, steviger en gezonder haar is vaak wèl haalbaar, zegt Nicole. "Mooi haar begint bij een gezonde hoofdhuid. De producten van Mediceuticals gaan uit van die gedachte. Door de doorbloeding en de haarzakjes te stimuleren, wordt het haar ondersteund. Bovendien zijn al deze producten schoon en zuiver."

In een aparte ruimte wordt met behulp van een microscoop die 200 keer vergroot, eerst een analyse gemaakt van de hoofdhuid van de klant. "We kunnen tot 0,5 cm diep naar de bloedvaatjes kijken en beoordelen of de huid goed doorbloed is. Op basis daarvan geven we advies over een mogelijke behandeling. Zo kunnen we de huid verzachten of de doorbloeding verbeteren om de haarzakjes te stimuleren. Ook zichtbare hoofdhuidproblemen, zoals eczeem en psoriasis, pakken we aan."

Scoopdag
Terug naar Wilma. Zij heeft inmiddels tijdens een 'scoopdag' bij Haarwerkstudio Houten een vrijblijvende analyse en behandeling achter de rug. "Na de analyse is er een middel op mijn hoofdhuid gespoten wat 8 tot 12 uur inwerkt en de doorbloeding stimuleert en de opname van voedingstoffen in de haarzakjes bevordert. Door het brandnetelextract werd mijn huid de eerste 20 minuten helemaal rood en warm. Vervolgens is mijn haar  met speciale shampoo en conditioner behandeld."

Wilma gaat voorlopig door met de shampoo en conditioner, maar durft verdere hoofdhuidbehandeling toch niet aan. "Ik ben blij met de huidige situatie en wil dat graag zo houden. Ik weet dat de verloren haarzakjes niet terugkomen. Maar als het zo blijft als het nu is, ben ik gelukkig!"

Tekst: Marijke Dekker

Witte rozen voor hen die stierven voor onze vrijheid

HOUTEN - Stilte. Op het onschuldige getjilp van vogels na. Stilte. In gedachten bij de oorlogsslachtoffers, bij allen die stierven voor de vrijheid. Met bloemen, fakkels, een herdenkingsdienst, toespraken, een gedicht en het lied 'Speeltuin' herdacht ook Houten op 4 mei.

Tijdens een indrukwekkende en drukbezochte herdenkingsbijeenkomst op het Plein benadrukte burgemeester Wouter de Jong het belang van het blijven vertellen en het blijven herdenken. "De groep mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, wordt elk jaar kleiner. Het is belangrijk de jongere generatie te blijven vertellen over de verschrikkingen van oorlogen en de aanleidingen daartoe. We moeten het gesprek blijven aangaan over de waarde, de kostbaarheid en de kwetsbaarheid van vrede en vrijheid."

De herinnering moet levend worden gehouden, zei De Jong. "Wij leven nu 70 jaar in vrijheid, maar we zien aan de randen van ons continent ook instabiliteit. Het is van belang om nieuwe generaties te laten zien hoe ze signalen kunnen herkennen als vrijheid dreigt te verdwijnen. Een ideologie die zich superieur acht, minder respect voor een minderheid, het langzaam verdwijnen van de democratie. Het is van belang om ons op tijd te verzetten tegen dergelijke ontwikkelingen. Weerbaar te zijn in woord, en zo nodig in daad, als de vrijheid in het geding is."

"Voor de diepverlangde vrijheid zijn vele levens geëindigd, hebben velen betaald met de allerhoogste prijs. Stuk voor stuk geliefde personen, met een eigen identiteit. Zo kostbaar en kwetsbaar is vrijheid. Het is goed om daarbij eenmaal per jaar stil te staan. Want vrede en vrijheid zijn nooit vanzelfsprekend."

Foto's en tekst: Marijke Dekker

De bouw bouwt weer!

REGIO - Na zes jaar crisis zal de werkgelegenheid in de bouw dit jaar voor het eerst weer toenemen. In Nederland wordt er voor 2015 een groei van 5000 fulltime banen verwacht en tussen nu en 2020 zelfs 60.000. Dat concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in haar rapport 'Verwachtingen bouwproducties en werkgelegenheid 2015'. Ook bouwbedrijven en zzp-ers in de Kromme Rijnstreek halen weer opgelucht adem.

Het Houtense bouwbedrijf Van Rijn bv bijvoorbeeld heeft een aantal zware jaren achter de rug, maar directeur Wim van Rijn is weer voorzichtig optimistisch. "We hebben duidelijk meer aanvragen. Mensen hebben weer meer te besteden en hebben vertrouwen in de toekomst."  

De groei zal mogelijk ietwat worden gedrukt doordat op 1 juli de huidige, tijdelijke btw-maatregel afloopt. De maatregel, waardoor over arbeidskosten voor renovatie van bestaande woningen slechts het lage btw-tarief van 6% hoeft te worden betaald, levert nu nog voor particulieren een aantrekkelijke kostenbesparing op en trekt mensen makkelijker over de drempel. Omdat Van Rijn zich niet alleen op particulieren maar ook op de kantorenmarkt richt, verwacht de directeur echter niet al te grote negatieve effecten.

Extra banen
De groei in het aantal aanvragen heeft zich nog niet vertaald in een grotere orderportefeuille, maar toch zal de werkgelegenheid bij het bedrijf dit jaar naar verwachting met vijf fulltime banen toenemen. Op een huidig personeelsbestand van 80 personen toch een groei van 6,25%, waar landelijk 1,5% wordt verwacht.

Van Rijn heeft een voorkeur voor vaste mensen boven flexibele zzp'-ers. "Financieel zijn zzp-ers aantrekkelijker. Het prijsniveau van zzp-ers is best laag ten opzichte van vaste mensen. Maar door wet- en regelgeving is het inhuren van flexibel personeel niet meer zo eenvoudig. Bovendien zijn onze mensen het gezicht van het bedrijf. We weten dat onze vaste mensen kwaliteit leveren en volgens de normen van ons bedrijf werken. Vertrouwde gezichten, vertrouwde kwaliteit."

Rainy years
Het bedrijf heeft de achterliggende crisisjaren zonder al te grote kleerscheuren overleefd. Het was 'flink doormodderen', maar het water heeft nooit helemaal tot de lippen gestaan. Vooral te danken aan de directeur, die wat geld achter de hand had gehouden voor 'a rainy day'.  Wel moesten twee leidinggevenden worden ontslagen en een aantal kostenbesparingen worden doorgevoerd. "Het budget voor reclame en sponsoring hebben we flink teruggeschroefd. Ook moesten we helaas een loonstop invoeren."

Niet op vakantie
Ook zzp-ers in deze regio kijken terug op een aantal moeilijke jaren. Zoals Frank Vis van Klusbedrijf De Waterpas. Hij en zijn vrouw konden vorig jaar door de tegenvallende inkomsten niet op vakantie, terwijl zijn agenda nu al tot juni volgeboekt is. "Gelukkig gaat het weer voor de wind. De eerste vijf maanden van dit jaar heb ik al opdrachten voor twee complete verbouwingen en drie badkamers; vorig jaar had ik slechts één verbouwing. Ik ben nooit bang geweest om failliet te gaan, maar ik werd er wel onrustig van. Vakantie zat er niet in: het kost niet alleen geld, in zo'n periode heb ik ook geen inkomsten. Dit jaar is de groei duidelijk merkbaar, vooral voor de grotere projecten."

Vertrouwen
Het vertrouwen in de economie komt langzaam weer terug, denkt Frank, die 80% van zijn tijd werkzaamheden voor particulieren verricht en 20% voor bedrijven. "Reparaties gingen altijd wel door, maar grote verbouwingen werden de laatste jaren uitgesteld. Nu durven mensen het geld weer uit te geven."

Frank is en blijft zzp-er, al sinds 2001. In goede en in slechte tijden. Hij piekert er niet over om zijn uurtarief te verhogen of te verlagen, of personeel in dienst te nemen. Evenmin laat hij zich als zzp-er inhuren door een grotere bouwer: "De uurtarieven die daar betaald worden zijn extreem laag. Bovendien moet je vaak maandenlang op je geld wachten. Zelf personeel in dienst nemen brengt veel administratieve rompslomp met zich mee. Wel helpen zzp-ers elkaar bij grote klussen - tegen eerlijke tarieven."

Beiden zien de toekomst weer rooskleurig tegemoet. "Het aantal aanvragen groeit en we gaan de lente tegemoet. Wij zijn positief!"

Tekst en foto: Marijke Dekker

Overgewaaid uit Hollywood: wimperextensions

Mooie, volle wimpers!

 

De prachtige oogopslag van een filmster... Vrouwen over de hele wereld dromen er stiekem van: mooie, volle wimpers. Zonder mascara en dagelijkse make-upsessies. Met wimperextensions gaat die droom in vervulling. Voor je bruiloft, dat speciale feestje, of gewoon voor langere tijd...

Lange, volle wimpers, waardoor ogen groter lijken en je uitstraling wordt versterkt. De trend is overgewaaid uit Hollywood, zegt Halina Klimczak, schoonheidsspecialiste en eigenaresse van schoonheidssalon Hellen in Houten. "Ieder moment van de dag mooie, volle wimpers met een natuurlijke uitstraling, waarmee je bovendien zorgeloos kunt douchen, zwemmen en slapen. Wie wil dat nu niet?"

Bij het plaatsen van de wimperextensions worden de synthetische, maar natuurgetrouwe, losse wimperhaartjes  een voor een op de natuurlijke wimper geplaatst. Halina: "Om het gewenste effect te bereiken, bepaalt de wimperstyliste in overleg met de klant de lengte, de dikte en de krul. Een natural of juist een glamour look? Alles kan."

Gemiddeld blijven extensions 3 tot 6 weken zitten. Die periode hangt af van de groeicyclus van de natuurlijke wimpers en van de verzorging door de klant. Voor het behoud van de mooie, volle wimpers wordt wel iedere 3 tot 4 weken een refill opvulbehandeling geadviseerd.

Bruiloft
Wimperextensions zijn een uitkomst voor vrouwen die niet tevreden zijn met hun eigen wimpers of weinig tijd of zin hebben in dagelijkse make-upsessies. Maar natuurlijk zijn ze ook bij uitstek geschikt voor een bijzondere gelegenheid, zoals een bruiloft of een feest.

In principe kan iedereen wimperextensions dragen, behalve mensen met oogziektes, mensen zonder eigen wimpers, mensen met broze wimpers en mensen die allergisch zijn voor de bestanddelen die in de lijm cq bonder zitten.

Wimperextensions zijn bovendien niet schadelijk voor de natuurlijke wimpers, zegt Halina. "Daarbij is het wel van groot belang dat de klant de wimperextensions nooit zelf plaatst of verwijdert, en de aftercare instructie van de wimperstyliste opvolgt."

 

Deel deze pagina