Inspraak of co-creatie?

De kracht van de samenleving

Marijke Dekker

De gemeente wil samen met de samenleving plannen maken, samen creëren. Dat schreef het college vier jaar geleden in het coalitieakkoord. Is dat gelukt? Voelen inwoners en organisaties zich gehoord? Echte lokale democratie, succes of utopie?

Participatie. Van inspreken met een klacht, via uitgewerkte initiatieven, tot een plan binnen kaders helemaal mogen invullen. Het college wilde ‘plannen met de kracht van de samenleving maken’ en ‘aan de voorkant samen creëren’.

Dat lukt steeds vaker. Maar het kost bewoners wel veel tijd en energie, zegt Henriëtte Sanders namens de Werkgroep Korte Singel/Hoogstraat, die al lange tijd aandacht vraagt voor de onveilige verkeerssituatie daar.  

Klagen en bellen helpt niet, ontdekte ze. “Al twintig jaar proberen bewoners met de gemeente in overleg te gaan voor een betere en veiligere buurt. Telefoontjes en gesprekken hielpen niets. Omdat er op straat veel geklaagd werd, zijn wij in actie gekomen.” De werkgroep bood 50 ondertekende lijsten met knelpunten aan. Jet Bolhuis hield namens de groep een helder betoog. “De raad reageerde niet, stelde geen vragen. Wethouder Jeroen Brouwer ging wèl met ons aan tafel.”

Wachten
Een ambtenaar nam de gesprekken over, er werd verontschuldigend gewezen naar een tekort aan ambtelijke capaciteit en een klein budget. Het geduld werd op de proef gesteld. Sanders: “Het wachten is moeilijk. Afspraken werden uitgesteld, men was druk. Ze leken geen haast te hebben, en dan moet je als inwoner energie blijven vinden om aandacht te blijven vragen. Er is goede wil, maar er zijn te veel excuses om het tergend langzaam te laten gaan.”

Inmiddels staat het onderwerp op de agenda, inclusief ontwikkelingen Walplantsoen en Lidl. Sanders: “Een meerjarenproject zal het worden. En een heel klein budget om de Korte Singel op korte termijn iets verkeersveiliger te maken. Omwonenden worden benaderd om te participeren in het creëren van een betere leefomgeving. Het gaat veel geduld en energie kosten. Als inwoner wil je sneller, terwijl de gemeente aan capaciteit en budget denkt. Maar onze actie staat op de agenda!”

Ze heeft nog wel tips: “Ik wil de raad adviseren om inwoners serieus te nemen als ze komen inspreken en respect en empathie te tonen. Stel vragen, neem contact op, blijf het volgen. Het is echt beschamend dat de raad nooit iets van zich heeft laten horen. Ambtenaren wil ik aansporen vaker in de buurt te gaan kijken. Ga in gesprek.”

Pleisters
Dat betekent overigens niet dat het probleem in no-time verholpen is, stelt Brouwer. “Soms lijkt een probleem eenvoudiger dan het is. En we hebben te maken met budgetten en ambtelijke capaciteit. Daarin kan wel geschoven worden, maar dan gaat het ten koste van iets anders.” Ook pakt hij problemen liever integraal aan. “Het blijft nu vaak beperkt tot pleisters plakken. Ook bij Hoogstraat/Korte Singel. Beter is het om het hele gebied goed aan te pakken.”

Initiatief
De Werkgroep Zandweg klopte, in samenwerking met VNMW en Wijk Nog Leuker, niet met een klacht, maar met een uitgewerkt initiatief aan. Plannen om de Zandweg anders in te richten en het verkeer volgens het principe van Shared Space af te handelen, vertelt Jos Soons namens de werkgroep. College en raad reageerden enthousiast, en er werd een ambtenaar aan de groep toegewezen.  “We hebben vier jaar goed samengewerkt. VNMW en WNL als trekker van het project, de gemeente faciliterend en coördinerend. Het overleg is constructief. We maken nu deelplannen en rekenen budgetten door. Er is al budget beschikbaar voor de eerste ‘quick wins’.” Soons is positief over de ambtenaren en over wethouder Wil Kosterman: “Zij hebben ons ruimte en vertrouwen gegeven.”

Vrije hand
Ook de participatie rond de Markt, waarbij een brede groep betrokkenen - binnen kaders - de vrije hand kreeg om met een inrichtingsplan te komen, is een groot succes. Een spannend traject ook, waarbij er losgelaten moest worden, blikt Kosterman terug.

Het ging ook soms mis, geeft ze toe. “Bij een project was er vooraf bij deelnemers onduidelijkheid over hun rol en invloed. We namen niet alle suggesties over en mensen waren teleurgesteld. Het is belangrijk om helder te zijn over rol, invloed en verwachtingen. En altijd te doen wat je belooft! Als je de beslissing bij de samenleving legt en het toch overrulet, betekent dat het failliet van de democratie.”

Eerlijk
Er zijn grote stappen gezet, zegt ze. “Van representatieve naar participerende democratie. Samen met de samenleving plannen ontwikkelen. Mooie plannen met een groot draagvlak. Initiatieven willen we enthousiast ontvangen. Niet met ‘Nee, tenzij’, maar ‘Ja, maar’. Eerlijk en transparant zijn. Past een voorstel in beleidslijn en budget? Gaat het jaren duren? Die helderheid voorkomt teleurstelling en frustratie.”

Dit artikel is onderdeel van een serie Terugblikken op de afgelopen raadsperiode in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart.

Een eigen plekje

Waar blijven de huizen voor jongeren?

Marijke Dekker

Jongeren willen woonruimte. Een eigen stek. Sommigen staan al zeven, acht jaar op de wachtlijst. Kieskeurig zijn de meesten niet meer. Sociale huur of koop, het maakt niet uit. Ze trekken noodgedwongen weg. Woningbouworganisaties, makelaars, gemeente, niemand had hen in beeld. Samen met Viveste en WS Cothen doet de gemeente nu onderzoek naar hun woonwensen. Al vier jaar staat er in het coalitie-akkoord dat de gemeente meer in de prijsklasse 130 – 160.000 euro wil bouwen. Toch is het nog niet gelukt. Hoe komt dat? En wat moet er gebeuren?

Timo Westland (23) heeft een fulltime baan als woonbegeleider bij Bartiméus. Toch woont hij nog bij zijn ouders. Eigen woonruimte is niet te vinden, vertelt hij. “Het liefst zou ik meer sociale koopwoningen zien, zodat jongeren zoals ik vermogen kunnen opbouwen voor de toekomst. Zo rond de 135 à 140.000 euro zou een mooie prijsklasse zijn. Maar een huurhuis is ook prima. Ik zou mij nu zo rond de 650 euro per maand kunnen veroorloven. Als het maar gewoon een fijne leefruimte is. Volgens mij zijn de meeste jongeren niet veeleisend.”

In oktober 2017 organiseerde de gemeente een informatieavond voor jongeren en beloofde snel met een plan van aanpak te komen. De gemeente kreeg wat ze wilde: meer inzicht in hun woonbehoeften, die overigens enorm uiteenliepen.

Failliet
De in het coalitie-akkoord beloofde woningen kwamen er mondjesmaat. Zeven in Cothen en 21 in Langbroek, om precies te zijn. Nul in Wijk. Redenen? De markt is veranderd, woningcorporaties zagen zich door de nieuwe verhuurdersregels genoodzaakt huurwoningen te verkopen, en de bouw van 29 in Hof van Wijck en 12 in Hof van Cothen te bouwen sociale koopwoningen liep forse vertraging op door het faillissement van de aannemer, verklaart wethouder Jeroen Brouwer.

“Bovendien is deze prijsklasse, zeker bij inbreiding, voor projectontwikkelaars vaak niet interessant. En voor woningbouworganisaties alleen in combinatie met vrije-sector woningen. Dan hebben ze een verdienmodel. Maar door de regelgeving kon dit niet meer. Als gemeente hebben we tussen 2010 en 2016 41% van de 603 woningen tussen 160.000 en 181.500 euro (sociale sector) laten bouwen. We kunnen alleen sturen als het om gemeentelijke grond gaat. In de beloofde prijsklasse lukte dat in Wijk dus niet door faillissement, andere regels en een andere markt. Wel vielen enkele kluswoningen aan de Hoogstraat in deze prijsklasse.”

Nul op meter
Bij winkelcentrum In De Horden komen nu wel 12 goedkopere appartementen. “Omdat het nul-op-de-meter woningen worden, valt de koopprijs wel iets hoger uit, maar zijn de maandelijkse kosten lager. Daarmee is het toch interessant voor deze doelgroep. En op De Heul komen er in de toekomst woningen, waarvan 32% in sociale sector.”

Tiny houses
Maar er gloort hoop voor de wachtenden. Nog dit jaar worden er zo’n 15 ‘tiny houses’ – containers – geplaatst. Huisjes met een lage huur, die er minimaal 12 tot 15 jaar moeten blijven staan om de kosten zo laag te kunnen houden. Waar ze komen, wil Brouwer nog niet zeggen. Wel garandeert hij dat ze er komen, dit jaar nog, en binnen de bebouwde kom. “Of Viveste of de gemeente ontwikkelt het, maar ze komen er!”

Starterslening
Begin maart wordt er bovendien in samenwerking met een financieel expert een informatiebijeenkomst georganiseerd over sociale koop. En om te zorgen dat er voldoende woningen naar jongeren en andere starters gaat, wordt de starterslening van stal gehaald. Een lening voor mensen die in de gemeente geboren of getogen zijn en voor het eerst een huis kopen. “Ook een goed idee voor de kleine woningen die we straks aan de Dirk Fockstraat gaan bouwen. We willen onze jongeren hier houden! Of zorgen dat ze na hun studie hier weer terugkomen. Belangrijk voor de vitaliteit van de gemeente.”

Bouwen
Tot 2022 staan er nog 658 op de planning. Zo’n 30% is sociale koop of huur. Er is toestemming van de provincie om 250 woningen buiten de bebouwde kom te bouwen. Maar om in 2030 hetzelfde aantal inwoners als nu te kunnen huisvesten, en als gemeente vitaal te blijven, moeten er 1000 woningen extra bijkomen. Brouwer: “Vooral voor jongeren. En ouderen. Zij laten grotere woningen achter voor gezinnen. De extra woningen hebben we nodig door de vergrijzing en de verdunning: minder personen per huis. We kunnen na 2022 niet verder inbreiden, tenzij we de hoogte ingaan, maar dat willen we niet. Voldoende woonruimte voor onze inwoners creëren betekent buiten de rode contouren bouwen, uitbreiden. Maar dat wil de provincie niet.”

Rood of groen
Een recent voorstel van Minister van Binnenlandse Zaken Ollongren om de rode contouren mogelijk los te laten, klinkt Brouwer als muziek in de oren: “De Geer III wordt dan een nieuwe wijk met zo’n 1250 duurzame, klimaatbestendige en overwegend kleine woningen, passend in het landschap. We offeren groen op om er weer een mooie, groene wijk voor terug te krijgen. Daar kies ik voor.”

Dit artikel is onderdeel van een serie Terugblikken op de afgelopen raadsperiode in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart.

De 23-jarige Timo woont nog altijd noodgedwongen bij zijn ouders. Een eigen stek is in Wijk niet te vinden. Foto: Pieter Westland

Nieuwe rol raadslid participatiesamenleving

 

Hoe geef je in een participatiesamenleving als raadslid invulling aan je rol? Hoe is het gesteld met het democratisch gehalte als je als raad veel overlaat aan inwoners? En hoe kun je participatie aanmoedigen? Prangende vragen waar de GroenLinks-fractie van de gemeente Renkum, die op zich al goed op weg is, tegenaan liep. Vice-fractievoorzitter en raadslid Eveline Vink dacht direct aan gildemeester Rinske Evers van organisatieadviesbureau Het Ontwikkelaargilde. “Een vrouw met veel kennis, inzicht en inspirerende ideeën. Een vrouw die de juiste vragen weet te stellen en mensen inspireert om zelf met antwoorden te komen.”

 

ONZE AANPAK

Gildemeester Rinske verzorgde een workshop, waarbij de deelnemers na een ludieke kennismaking met een praktijkcasus aan de slag gingen. Praktische opdrachten die nauw aansloten bij de dagelijkse praktijk en uitnodigden tot spannende discussies over zaken als democratische legitimatie, participatiethermometer, transparantie, loslaten en (budget)verantwoordelijkheid, kaders stellen, en de stap van ‘besluitvormingsmachine’ naar ‘procesorganisator en procesbewaker’.

 

Typerend voor Rinske is het stellen van prikkelende, onverwachte vragen, die de deelnemers aan het denken zetten, vertelt Eveline. “Geen voorgekauwde antwoorden op een presenteerblaadje, maar vragen waardoor je op een andere manier gaat kijken. Rinske doet soms een paar stappen achteruit en komt dan met vragen die soms ook vanzelfsprekendheden op losse schroeven zetten. Dat doet zij bovendien op een open, ontwapenende, toegankelijke manier. Een manier die activeert en uitnodigt om mee te doen. Een heel prettige aanpak.”

 

Rinske weet niet alleen veel over veranderingsprocessen, ze beschikt ook over inhoudelijke kennis. Daarbij laat zij zich niet verleiden om te veel op de inhoud in te gaan, vindt Eveline. “Ze focust nadrukkelijk op ons proces, niet op de inhoud. Dat is haar grote kracht. Op de achtergrond is haar kennis en ervaring aanwezig, waardoor ze ons begrijpt en kan sturen. Ze inspireert ons om zelf te ontdekken, te discussiëren, antwoorden te vinden. Het is ons leerproces, onze invulling van deze democratische uitdaging.”

 

HET RESULTAAT

De aanpak heeft vooral helderheid gebracht. Helderheid over de dilemma’s, het spanningsveld, het proces, de uitdagingen. Eveline: “Het niveauverschil binnen de (toekomstige) fractie is verminderd en we zijn ons meer bewust van de vragen die voor ons liggen. We hebben goed zicht op het speelveld en kunnen op niveau de discussie voeren: met fractie, raad en inwoners. Er zijn geen goede of foute antwoorden, we zijn op zoek naar ónze antwoorden. We gaan ook in de nieuwe raad aan de slag met overheidsparticipatie. Balans zoeken tussen loslaten en verantwoordelijkheid dragen. Tussen wensen en visie. Tussen informeren, consulteren, adviseren, coproductie en overdracht. We hebben veel aan Rinske en haar aanpak gehad. Over enige tijd hebben we ongetwijfeld baat bij een vervolgsessie.”

 

De fractie kijkt met een goed gevoel terug op de workshop. “Prikkelende vragen en een open sfeer zorgden ervoor dat we verder komen in ons leerproces. Heel waardevol.”

Winkeliers luiden noodklok

De Heul wil geen nieuwbouw, maar renovatie

Marijke Dekker

WIJK BIJ DUURSTEDE Het water staat de winkeliers van winkelcentrum De Heul tot aan de lippen. Sinds de bouw van de grote Jumbo op Rijnvallei is hun omzet met zo’n 40% gedaald. Een grotere supermarkt, voldoende parkeergelegenheid en beperkte renovatie zouden in hun ogen De Heul weer nieuw leven kunnen inblazen.

Op het gemeentehuis liggen al jarenlang plannen voor nieuwbouw van het winkelcentrum, maar de winkeliers zelf willen inmiddels liever renovatie.

Voorzitter winkeliersvereniging De Heul Bea Kokje: “Nieuwbouw kost al gauw twee, drie jaar. Als er voor die tijd niets verandert, zijn sommige winkeliers dan al failliet. Ook verandert het parkeerterrein in een grote bouwput, waardoor de loop eruit gaat en we veel klandizie verliezen. Bovendien is het in onze ogen kapitaalvernietiging van nog prima panden én worden de winkeliers met torenhoge herinrichtingskosten opgezadeld, die zij niet kunnen betalen.”

RIJNVALLEI De oorzaak van de omzetdaling van diverse winkels is de komst van de grote Jumbo op Rijnvallei. “Mensen kunnen daar bijna alles kopen”, constateert Kokje. “Dit was ook voorspelbaar. Maar de gemeente is te laat en in stilte begonnen met het proces om de revitalisering en modernisering van winkelcentrum De Heul op te starten.”

SUPERMARKT Renovatie is de oplossing, zegt Kokje. “Belangrijkste is dat er een grotere supermarkt komt. Een echte trekker. Binnenkort moet de Jumbo op De Heul besluiten of ze het huurcontract willen verlengen. De gemeente wil de Lidl graag weghebben van de Hoogstraat. Prima, kom naar De Heul. Jumbo, Lidl of een derde, het maakt ons niet uit, als er maar een goedlopende supermarkt komt, die voldoet aan de eisen van deze tijd. En vooral ook een grotere supermarkt.”

FLEXIBEL Volgens Kokje kunnen de renovatieplannen binnen een half jaar uitgevoerd worden. “Renovatie kost minder tijd, geld en problemen. Als het gerenoveerde winkelcentrum boekhoudkundig is afgeschreven, zijn marktsituatie en koopgedrag van de consument mogelijk dusdanig veranderd, dat de situatie opnieuw kan worden bekeken. Met nieuwbouw zit Wijk 40 jaar aan zo’n winkelcentrum vast.”

WONINGEN De gemeente zegt de zorgen van de winkeliers te kennen, maar nog onvoldoende inzicht te hebben in alle voor- en nadelen van renovatie in vergelijking met nieuwbouw. Wel komt er in gesprekken met eigenaar van het winkelcentrum Urban Interest steeds meer duidelijkheid over, stellen wethouders Jeroen Brouwer en Wil Kosterman. “Pas op het moment dat alle voor- en nadelen duidelijk zijn, kunnen wij hier als gemeente een uitspraak over doen.”

Er zijn wel enkele harde randvoorwaarden waaraan in ieder geval voldaan moet worden. “Er moet een toekomstbestendig winkelcentrum ontstaan en in de plannen moeten extra woningen en/of appartementen worden opgenomen. Ook moet dan de supermarkt aan de Hoogstraat verdwijnen en plaatsmaken voor woningen.”

PROVINCIE Bij de plannen zijn veel grote partijen betrokken die elk hun eigen belangen hebben, stellen de twee. “Bij die belangen gaat het ook over veel geld. We bekijken samen met de provincie Utrecht of we met een financiële ondersteuning het laatste zetje kunnen geven om tot de gewenste vernieuwing te kunnen komen. Ook dat moet verantwoord en betaalbaar zijn.”

ALLE OPTIES OPEN De gemeente houdt nu nog alle opties open. “Onze invloed is echter beperkt, omdat we niet de eigenaar van het winkelcentrum zijn”, zeggen de beide wethouders. “De basis voor een toekomstbestendig winkelcentrum is een supermarkt die groter moet zijn dan de huidige Jumbo. Zo’n winkelcentrum kan alleen goed functioneren als er voldoende parkeergelegenheid is. Wij hopen dat de onderhandelingen binnen enkele maanden tot een resultaat leiden, dat we aan de gemeenteraad kunnen voorleggen.”

Ook Jacob van den Bos, directeur van Van den Bos Vastgoed en namens eigenaar Urban Interest de beheerder van het winkelcentrum, wil niet meer kwijt dan dat “alle opties op dit moment nog open staan”.

OVERLEVEN De situatie van een aantal winkeliers is nijpend, zegt Kokje. “Het is echt twee voor twaalf. We vragen de gemeente om knopen door te hakken. Het duurt allemaal veel te lang. Zorg dat de Lidl naar De Heul komt, kom met een renovatieplan, en trek een architect en aannemer aan. Wij als winkeliers willen graag overleven.”

Voorzitter winkeliersvereniging De Heul Bea Kokje.

Foto: Marijke Dekker

Integratie vanaf dag één

Vluchtelingen sneller op eigen benen

Marijke Dekker

Zestien gemeenten in de regio Utrecht hebben afgesproken bij de opvang van asielzoekers direct te beginnen met integratie. In het AZC moet al gestart worden met opleiding, werk en taal. Ook moeten statushouders van AZC’s naar gemeenten binnen dezelfde regio doorstromen. De plannen moeten bijdragen aan een versnelde integratie van asielzoekers in de regio.

Met de nieuwe aanpak willen de gemeenten, waaronder Wijk bij Duurstede, Houten en Bunnik, een snellere start van de integratie en een waardevolle wachttijd in de asielzoekersopvang realiseren. 

Begin dit jaar is een aantal gemeenten gestart met een pilot waarbij de gemeentelijke intake gericht op werk, inkomen en opleiding in de AZC’s plaatsvindt. Statushouders kunnen daarna op basis van hun talenten en ambities al aan een inburgeringstraject beginnen. Het is de bedoeling dat eind 2017 alle U16-gemeenten samen met Vluchtelingenwerk, welzijnsorganisaties en sociale diensten op deze manier werken. Zo wordt de wachttijd in het AZC meer ingezet om de integratie op gang te brengen.

INTENSIEF In veel gemeenten worden statushouders al actief en intensief begeleid bij de integratie in de lokale samenleving, zegt Anneke Doeven, coördinator van Vluchtelingenwerk–Samenspraak Bunnik. “Wij zijn voorstander van de plannen, maar voor een groot deel gebeurt het hier al. Zodra statushouders hier wonen, krijgen ze een maatschappelijk begeleider. En bij de start van het inburgeringstraject ook een taalcoach. Verder krijgt iedereen, dankzij donaties, een laptop. We helpen onder meer bij het inrichten van het huis, het aanvragen van de uitkering en het plaatsen op een inburgeringscursus. Ook vrijwilligerswerk komt al snel in beeld. Na ongeveer 6 tot 9 maanden starten we met gesprekken over werk. We begeleiden een statushouder twee tot drie jaar, en daarbij gaat het om een doorlopende lijn.”

DAG ÉÉN Het is een goed streven om eerder met integratie te beginnen, stelt ze. “In een AZC kan inderdaad al veel voorwerk worden gedaan. Goed om opleidingen, diploma’s, talenten en ambities al in kaart te brengen. Ook om bij plaatsing daarmee rekening te houden: iemand die boer wil worden, moet je niet in hartje Utrecht plaatsen. De rolverdeling moet nog bepaald worden: doet het COA of wij zo’n assessment? Hoewel we als kleine organisatie op enig moment tegen grenzen aanlopen, sta ik ervoor open.”

Ze betwijfelt of het haalbaar is om in het AZC al te beginnen met taal én opleiding én werk. “Dit hangt af van de persoon. Behalve het in kaart brengen van opleiding, diploma’s en werkervaring, kan alvast gestart worden met het inburgeringstraject. Maar de echte integratie komt pas op gang als men gehuisvest is en vandaaruit zijn leven weer kan opbouwen.” 

“De taal leren is dan het allerbelangrijkste. Bovendien hebben vluchtelingen vaak veel meegemaakt, zijn er zorgen over achtergebleven familie en over de situatie in het land van herkomst. Ook moeten ze wennen aan de waarden en normen die hier gelden.”

AAN HET WERK Op dit moment heeft één op de drie in Nederland wonende statushouders tussen 15 en 64 jaar een betaalde baan; velen zijn duurzaam afhankelijk van een bijstandsuitkering. Door eerder te starten met begeleiding naar werk, willen de gemeenten ervoor zorgen dat meer statushouders in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. In het belang van vluchteling én samenleving.

Vluchtelingenwerk-Samenspraak Bunnik biedt sinds januari 2016 nu ook werkcoaching. “Samen met een coach gaat de statushouder op zoek naar werk, zo nodig in combinatie met een opleiding”, vertelt Doeven. “Samen onderzoeken ze welke mogelijkheden er zijn. Daarbij kunnen we gebruikmaken van een groot netwerk.”

De resultaten zijn hoopgevend. “Iemand volgt nu een mbo-opleiding en werkt ’s avonds in de horeca, een ander doet een hbo-studie verpleegkunde, een derde werkt, net als in het land van herkomst, als tandtechnicus en weer een ander werkt parttime bij een beveiligingsbedrijf in Houten. Het zijn al mooie resultaten.”

BETREKKEN Gemeenten en COA maken binnenkort afspraken over de verdere invulling van de nieuwe aanpak. Doeven hoopt daarbij betrokken te worden. “Wij hebben, net als andere vluchtelingenorganisaties in de regio, een schat aan kennis en ervaring. We gaan graag met de gemeenten in gesprek over de exacte invulling van de plannen en onze rol daarin. Dat zou niet alleen een erkenning zijn voor ons werk, maar we kunnen vooral een zinvolle partner zijn.” Kijk ook op www.vwsbunnik.nl

Bijschrift foto:

De ondertekenaars van de nieuwe bestuursovereenkomst: direct starten met integratie.

Foto: Renzo Gerritsen

Instroom vluchtelingen vraagt soms om onorthodoxe huisvesting

"Huisvesting vluchtelingen grote uitdaging"

REGIO - Oorlogsgeweld, terreur en brandhaarden zorgen ook dit jaar voor een flinke stijging van de asielinstroom in Nederland. Gemeenten moeten zo'n 30.000  vluchtelingen met verblijfsvergunning huisvesten: fors meer dan de voorgaande jaren. Ook in Wijk bij Duurstede, Bunnik en Houten worden vluchtelingen opgevangen, en Houten overweegt zelfs extra mensen op te vangen. Door een tekort aan beschikbare woningen ontstaat een grote uitdaging.

De vergelijking met de jaren '90 dringt zich op, toen een nog groter aantal vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië zijn toevlucht in Nederland zocht. Destijds moesten mensen zelfs in tenten worden opgevangen; zover is het nu niet. Maar het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) werkt samen met diverse gemeenten hard aan het creëren van extra opvangplekken. Zo is de voormalige Koepelgevangenis in Breda inmiddels omgebouwd voor de opvang van 400 asielzoekers, worden op Vakantiepark Oranje in Drenthe zo'n 1400 vluchtelingen opgevangen en biedt Zwolle in de IJsselhallen noodopvang voor 400 mensen.

Ook de gemeente Houten overweegt opvang van extra vluchtelingen. Hoewel er nog geen concrete plannen zijn, zei burgemeester De Jong in zijn nieuwjaarstoespraak "geneigd te zijn positief te reageren, mocht er een concreet verzoek van het COA komen". Door de opmerking van De Jong is in Houten op social media direct een stevige maatschappelijke discussie losgebarsten met zowel positieve als negatieve reacties. Er lijkt veel weerstand te zijn, die vooral gevoed wordt door de woningnood en angst voor overlast.

Houtenaren speculeren dat leegstaande schoolgebouwen worden omgebouwd tot noodopvang, maar volgens de burgemeester is dat vooralsnog niet aan de orde. "We voeren nu verkennende gesprekken met het COA en hebben het nog lang niet over locaties, doelgroepen of aantallen", aldus De Jong vorige week in deze krant.

Los van de mogelijke noodopvang, heeft Houten van de ministeries van BZK en Justitie de taakstelling gekregen om in 2015 zo'n 83 vluchtelingen met verblijfsvergunning te huisvesten. In Bunnik gaat het om 26 en in Wijk om 40 mensen. Een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar. Het zal daarbij vooral gaan om mensen uit Syrië en Eritrea.

Woningtekort
De huisvesting is een punt van zorg, zegt Liesbeth de With, coördinator VluchtelingenWerk Wijk bij Duurstede. "Door de economische crisis komen er niet veel huurwoningen vrij. Hierdoor gaat een groot deel van de wel vrijkomende woningen naar vluchtelingen en 'overige urgenten'."

Wethouder Jan Burger verwacht geen huisvestingsproblemen: "Ook in Wijk bij Duurstede worden dit jaar meer vluchtelingen opgevangen, maar het gaat hier met name om grotere gezinnen."

In de gemeente Bunnik ligt dat anders. Anneke Visscher van Vluchtelingenwerk-Samenspraak Bunnik: "Er zijn niet veel sociale huurwoningen beschikbaar. En ook de reguliere woningzoekenden moeten aan bod kunnen komen. Dat gebeurt ook, zeker niet alle vrijkomende woningen gaan naar vluchtelingen." Wel kunnen in sommige gemeenten de wachtlijsten voor andere woningzoekenden met een smalle beurs hierdoor toenemen.

Onorthodox
Bunnik denkt inmiddels voorzichtig na over 'onorthodoxe' huisvesting. Behalve het ombouwen van leegstaande panden en het plaatsen van noodgebouwen, wordt overwogen om meerdere alleenstaande vluchtelingen in één woning onder te brengen, mensen op tijdelijke locaties te huisvesten, statushouders met andere gemeenten uit te wisselen en jongeren 'op kamers' te laten wonen. Of dergelijke oplossingen dit jaar inderdaad nodig zijn en welke optie het beste is voor Bunnik, is nu nog niet te zeggen, zo laat de gemeente weten.

Buurtjes
Door de huurprijzen komen vluchtelingen vaak in dezelfde buurtjes terecht. Zoals in de Bunnikse Vletweide of in Odijk op de Wegedoorn en Eikelaar.

Lukas van de Wiel, bewoner van de Vletweide in Bunnik, studentenflats waar inmiddels ook vrij veel vluchtelingen wonen, zegt geen overlast te ondervinden, maar vindt het nu wel genoeg: "Nu zijn er zo weinig vluchtelingen dat ze wel met Nederlanders 'moeten' communiceren, en wordt het geen 'getto'. Belangrijk om dat zo te houden."

Voor andere woningzoekenden vindt Lukas het zuur: "Mensen staan zo'n 10 jaar op de wachtlijst voor deze flat. Het is dan erg zuur als deze appartementen aan vluchtelingen worden vergeven."

Hans van de Bovenkamp, eveneens bewoner van de Vletweide, heeft zowel positieve als negatieve ervaringen met vluchtelingen als buren. "De eerste jaren met mijn bovenbuurman uit Eritrea waren niet leuk. Ik liep regelmatig naar boven om te vragen of de tv zachter mocht. Vijf jaar geleden is dat bijna geëscaleerd, maar nu is het rustig. Sinds kort woont er een vrouw bij hem. Zij is heel goed geïntegreerd: leerde in de eerste week fietsen, kwam al snel alleen in de AH en bezorgt post in de wijk. Zo kun je prima een vluchteling als buurvrouw hebben."

Toch kijkt Hans met enige onrust naar de toename van het aantal vluchtelingen: "Het is bekend dat de integratie niet overal voorspoedig verloopt en ik ben wel bang voor verpaupering, geluidsoverlast en sociale problemen in de wijk."

Foto: Agnes Corbeij
Tekst: Marijke Dekker

Apart kadertje:

Vluchtelingenwerk

Zodra een woning beschikbaar is gesteld voor huisvesting van vluchtelingen, speelt Vluchtelingenwerk een belangrijke rol. Kerntaak is mensen wegwijs en zelfredzaam te maken.

Liesbeth de With: "Een moeilijke taak. Vaak is alles nog nieuw: de Westerse/Nederlandse samenleving, de taal. Bovendien zijn vluchtelingen vaak getraumatiseerd, door de (oorlogs-)situatie in het land van herkomst, de vlucht, het verlies van dierbaren, de zorg om achtergebleven gezins- en familieleden. Men wil graag zo snel mogelijk de taal leren en aan het werk gaan. Maar helaas zijn er voor vluchtelingen momenteel weinig tot geen mogelijkheden op de arbeidsmarkt."

Vluchtelingenwerk helpt verder met de papierwinkel, zegt Anneke Visscher: "Er moet veel geregeld worden: de uitkering via de sociale dienst, huisvesting, inburgering, financiën, gezinshereniging, belastingdienst. We proberen vluchtelingen op weg te helpen."

Ook helpen? Extra vrijwilligers zijn van harte welkom.

Foto: Agnes Corbeij
Tekst: Marijke Dekker

Uitspringend citaat:

Door de toestroom van vluchtelingen zullen we mogelijk onorthodoxe huisvesting moeten overwegen.

Voorzitter en secretaris koepelorganisatie ouderenbonden Houten:

"De zorg verandert: ouderen kunnen en moeten keuzes maken"

HOUTEN - Ouderen moeten zich laten informeren over de veranderende zorg. Dat adviseert de SBOH, het samenwerkingsverband tussen de drie Houtense ouderenbonden. De overheveling van de zorgtaken van rijk naar gemeenten - inclusief bezuinigingsopdracht - heeft een grote impact en stelt mensen voor nieuwe keuzes. Ouderenbonden kunnen informeren en adviseren over de zorg en de Wmo.

Ouderen hebben sinds 1 januari niet langer automatisch recht op zorg. Voor een groot deel bepaalt de gemeente welke zorg 'nodig' is. Dit geldt vooral voor zaken die geen medisch karakter hebben, zoals huishoudelijke hulp. Daarbij zal steeds meer worden gekeken naar wat ouderen zelf nog kunnen, en wat kinderen en andere mantelzorgers voor hen kunnen betekenen. Een door het rijk opgelegde bezuiniging waarbij maatwerk en meer zelfstandigheid een grote rol spelen.

Veel ouderen zijn nog niet op de hoogte van de gevolgen voor hun eigen situatie. Dat merkt ook Wim Haan, voorzitter SBOH. "Er is onrust en onzekerheid. In 2015 blijft in Houten de meeste zorg overeind. Voor nieuwe gevallen is er wel onzekerheid."

Schoon
Houtenaren die in 2014 recht hadden op huishoudelijke hulp, behouden in 2015 dat recht. Echter, het aantal uren is niet langer leidend. "Schoon en gestructureerd is nu het criterium", zegt Haan. "Maar wie bepaalt dat? Een sloddervos en een pietje precies hebben hierover hun eigen idee. Ouderen zijn vaak snel tevreden, of vinden dat zij teveel zeuren, terwijl hun kinderen nog vieze pannen zien staan. Er is wel een klachtprocedure, maar weten ouderen dat ook?"

Keukentafelgesprekken
Gemeenten mogen niet zomaar huishoudelijke hulp schrappen, en moeten de situatie per geval bekijken. Dat gebeurt vaak 'aan de keukentafel'. Ouderenbonden kunnen daarbij helpen. Secretaris Anneke Verweij: "Mensen die zorg nodig hebben, willen wij voorbereiden op en ondersteunen bij de keukentafelgesprekken. En zo nodig ook bij discussies die daarna blijven bestaan. Het is onze droom om eind dit jaar tien vrijwilligers te hebben opgeleid die onze 1200 leden, en allen die nog lid willen worden, bij te staan."

Mondig
De SBOH maakt zich zorgen om mensen die niet mondig zijn, of niet goed geïnformeerd. "Laat je bij het loket of aan de keukentafel niet 'afschepen' en span desnoods een rechtszaak aan. Het moet niet zo zijn dat mensen die minder mondig zijn, minder zorg krijgen."

Keuzes
Ouderen hebben keuzes, zegt Haan. "Regel je de huishoudelijke hulp zelf of besteed je het uit? Kies je voor iemand die je kent, of zie je wel wie er komt? Hoe hoog is je eigen bijdrage, en is zelf zorg inkopen dan zelfs goedkoper? Zorg in natura of PGB? Is de woning waar je nu woont, een passende woning voor de toekomst? Geef je met de warme hand en ga je berooid je oude dag in, of houd je wat achter de hand en kies je voor kwaliteit van zorg?"

Meedenken? Mail voor meer informatie naar Wim Haan via haanoptrek@gmail.com.

Cursief en klein:

Ouderenbonden verzorgen tevens voorlichting en belangenbehartiging op het gebied van onder meer mobiliteit, veiligheid, huisvesting en financiële vraagstukken bij een naderend levenseinde.

Tekst en foto: Marijke Dekker

Wethouder Jorrit Eijbersen over overheveling jeugdzorg naar gemeente:

“De jeugd verdient goede zorg”

ODIJK – Kinderen en jongeren kunnen vanaf 1 januari 2015, als de gemeente Bunnik verantwoordelijk wordt voor de lokale jeugdzorg, rekenen op professionele en snelle zorg. Dat zegt wethouder Jorrit Eijbersen. “Deze kwetsbare groep mensen heeft recht op goede oplossingen.” Ondanks de door het rijk opgelegde bezuiniging denkt Eijbersen die zorg toch te kunnen realiseren. Beter én goedkoper. Hoe? Door een vraaggerichte, integrale aanpak, waarbij schotten wegvallen, snel wordt gehandeld, maatwerk wordt geleverd en professionals worden ingezet.

De voorbereidingen in de gemeente Bunnik zijn al enige tijd in volle gang. Annet Weinans, beleidsmedewerkster Samenlevingszaken: “Er draaien inmiddels, in samenwerking met de gemeenten Wijk bij Duurstede, Utrechtse Heuvelrug, Zeist en De Bilt, verschillende pilots, waarbij kennis en ervaring wordt opgedaan. Zo gaan in Bunnik en Wijk momenteel jeugdverpleegkundigen zelf naar basisscholen, peuterspeelzalen en kinderopvang toe. Voor een praatje met ouders, om folders uit te delen en om (opvoed)vragen te beantwoorden. Op die manier hopen we de drempel te verlagen en problemen eerder te signaleren. Door een snelle en integrale aanpak, waarbij ook naar het gezin wordt gekeken, is het vaak mogelijk om erger te voorkomen.”

Eén gezin, één plan
Volgend jaar vallen bovendien de ‘schotten’ weg, zegt Eijbersen. “De aparte ‘loketten’ en financieringsstromen komen te vervallen. We gaan uit van een vraag, van een probleem. En van de vraag achter de vraag. Daarvoor zoeken we een adequate oplossing. Het gaat vaak niet alleen om het kind, maar ook bijvoorbeeld om de omgeving, het gezin, de financiële situatie. We streven naar een integrale aanpak: verschillende soorten hulp vanuit verschillende instanties, die goed op elkaar afgestemd worden. Eén vraag, één gezin, één plan. Dat betekent ook maatwerk. Bij een ogenschijnlijk zelfde probleem kan bij het ene gezin voor een andere aanpak worden gekozen dan bij een ander gezin. Bijvoorbeeld omdat zij van een netwerk gebruik kunnen maken.” Door deze aanpak kan, volgens Eijbersen, meer kwaliteit worden geleverd én goedkoper worden gewerkt.

Sociaal Team
Een lokaal Sociaal Team, met professionals zoals een jeugdhulpverlener, zal voor opvoedvragen en andere (ook zwaardere) hulpverlening aan jongeren het eerste aanspreekpunt worden. Weinans: “Zij kunnen problemen bij de kiem aanpakken, en daarmee vaak escalatie en zware hulptrajecten voorkomen. Niet gelijk doorverwijzen, maar aanpakken en behandelen.” Ook (huis)artsen, schoolpsychologen of jeugdartsen kunnen, net als nu, jongeren doorverwijzen. Het liefst in overleg met het Sociaal Team, vanuit de gedachte ‘één gezin, één plan. De gemeente is financieel verantwoordelijk.

Omdat kleine gemeenten niet alle expertise in huis hebben, wordt bij ingewikkelde casussen het specialisme en de deskundigheid van een regionaal Top Team ingezet, dat voor de vijf samenwerkende gemeenten beschikbaar komt.

Geen spoedcursus psychiatrie
Ambtenaren krijgen geen spoedcursus kinderpsychiatrie. “Nee, beslist niet”, zegt Weinans. “Wij coördineren, en zorgen, dankzij korte lijnen, dat een indicatie of een hulptraject snel op gang komt, en goed blijft lopen. Het Sociaal Team bestaat uit professionals uit diverse vakgebieden. Het is van groot belang dat daarin goede mensen zitten. Zij worden geselecteerd op kennis, kunde en ervaring, en leren verder ‘on the job’ van elkaar. De teams leveren waar mogelijk zelf zorg, of wijzen door naar andere zorginstanties.”

Vinger aan de pols
Eijbersen wil voorkomen dat jongeren tussen wal en schip vallen, of niet de juiste zorg krijgen. Ondanks alle goede bedoelingen, voorbereiding en pilots is een verkeerde beoordeling of inadequaat hulptraject nooit helemaal uit te sluiten. Jongeren en hun ouders kunnen dan terecht bij een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Bovendien zijn er inspecties die de kwaliteit van de jeugdhulp scherp in de gaten houden, is er een landelijke kinderombudsman, kan er tegen een beschikking bezwaar en beroep worden aangetekend, en kunnen kinderen nooit zonder tussenkomst van een rechter en de Raad voor de Kinderbescherming uit huis worden geplaatst. Ook het ministerie van VWS houdt toezicht.

Frustrerend
Eijbersen ziet liever dat de rijksoverheid de afwegingen en controle bij de lokale democratie neerlegt: “Het rijk betoogt: loslaten en vertrouwen. Er worden tal van zorgtaken overgeheveld, mèt alle verantwoordelijkheid, met minder budget, én met heel veel regels en in te vullen formulieren. Gevolg: meer bureaucratie, en dus minder geld om aan de zorg te besteden. Heel frustrerend. Op deze manier wordt de gemeente een uitvoeringskantoor. De kracht van de gemeente is juist dat we dicht bij de mensen staan. Het grootste probleem van de decentralisatie ligt niet bij de gemeenten, maar bij de vraag hoe je synergie krijgt, zonder met regels te gooien. Wij willen als gemeente investeren in juiste oplossingen voor onze inwoners, en niet in extra bureaucratie.”

“Er zit heel veel kracht in onze samenleving, en professionele mensen gaan zich inzetten voor goede jeugdhulp. Van het rijk hebben we nu vooral helderheid nodig, zowel inhoudelijk als financieel. Dan kunnen wij het aan!” 

Uitspringend citaat:
“Er zit heel veel kracht in onze Bunnikse samenleving, en professionele mensen gaan zich inzetten voor goede jeugdhulp. Daar ligt onze kracht, en daar gaan we voor!”

Tekst: Marijke Dekker

College presenteert beleidsarme begroting

Nieuwe bezuinigingen onvermijdelijk

 

BUNNIK – Voor het jaar 2014 komt het college met een sluitende begroting, maar de jaren erna laten een fors tekort zien. Om de jaren 2015-2017 toch sluitend te krijgen, wordt een nieuwe bezuinigingsronde opgestart. Het plan van aanpak voor deze bezuinigingen wordt op 9 oktober aangeboden.

 

Wethouder René Walburgh Schmidt had gehoopt met een ‘spetterende’ begroting afscheid te kunnen nemen van de politiek. “Ik had gehoopt dat we er florissanter voor zouden staan, en dat ik enthousiast mooi beleid zou kunnen aankondigen. Helaas is dat niet mogelijk in deze tijd.”

De begroting is dan ook ‘beleidsarm’ geworden. Er is nauwelijks geld voor nieuw beleid. Bovendien zit de begroting vol met risico’s. “We proberen ze zo goed mogelijk in beeld te brengen, maar dat is niet altijd mogelijk”, aldus de wethouder. “Zo kunnen we nog niet de financiële gevolgen overzien van de decentralisatie van het ‘sociale domein’. Het gaat dan om de AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet, die naar de gemeente worden overgeheveld.”

Maar er zijn meer risico’s en tegenslagen. Zoals de economische ontwikkelingen, de ontwikkelingen in de landelijke politiek, de open einde regelingen, de tegenvallende grondexploitatie in Bunnik, een ontoereikende reserve bouwleges, en de herijking van het gemeentefonds.  Walburgh Schmidt: “Het rijk hevelt niet alleen taken over; er wordt ook bezuinigd. Er is minder geld om zaken uit te voeren. Dat betekent meer creativiteit en meer loslaten.”

Het leek er aanvankelijk even op dat ook 2014 met een negatief resultaat zou sluiten. Het nu toch positieve begrotingsresultaat 2014 is tot stand is gekomen doordat de voorgenomen uitgaven in 2014 ambtelijk en bestuurlijk kritisch zijn beoordeeld en naar beneden bijgesteld. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot verminderde uitgaven op de beleidsvelden landschap en inkomen.

Belasting
Komend jaar zullen de gemeentelijke belastingen met 2,5% stijgen (inflatie). Dit geldt niet voor de OZB, omdat de door het rijk vastgestelde norm dat niet toelaat. Ook heeft het geen betrekking op de – kostendekkende - riool- en afvalstoffenheffing.

Rode cijfers
Wordt 2014 naar verwachting nog met een positief resultaat van 5.400 euro afgesloten; de jaren erna duikt de begroting bij ongewijzigd beleid flink in de rode cijfers: het tekort loopt op van bijna 650.000 euro in 2015 tot maar liefst een kleine miljoen euro in 2017.

Dit meerjaren begrotingstekort is volgens de wethouder toe te rekenen aan de gevolgen van de woningbouwcrisis en de rijksbezuinigingen. Een nieuwe bezuinigingsronde is voor 2015 dan ook onvermijdelijk. Het Plan van Aanpak Ombuigingen wordt op 9 oktober aangeboden.

De begroting en de bezuinigingsplannen  worden op 31 oktober van 19.30 uur tot 22.00 uur in de raadzaal van het gemeentehuis door de gemeenteraad besproken.

Tekst: Marijke Dekker

Nog veel onduidelijk over jeugdzorg

 

BUNNIK – Er is nog veel onduidelijk over de manier waarop vanaf 2015 de jeugdzorg in Bunnik vorm zal krijgen. Op dit moment worden op bovenregionaal niveau gesprekken gevoerd met zorgaanbieders. Voor 31 oktober moet in elk geval helder zijn hoe de continuïteit voor huidige cliënten en cliënten met een indicatie, geregeld is. De door het rijk opgelegde bezuiniging van 15% is daarbij een uitdaging.

 

Op 1 januari 2015 worden onder meer de Jeugd GGZ, Jeugdzorg, en de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking naar de gemeenten overgeheveld. De contracten met de zorgaanbieders worden op bovenregionaal niveau afgesloten, en op regionaal en lokaal niveau verder ingevuld; de uitvoering zal waar mogelijk op lokaal niveau plaatsvinden, en waar noodzakelijk op regionaal of bovenregionaal niveau. Bunnik werkt hierbij nauw samen met de gemeenten De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist.

Voor 31 oktober moet de continuïteit voor de huidige cliënten en de cliënten met een indicatie geregeld zijn. Wethouder Jorrit Eijbersen: “De gesprekken met de zorgaanbieders lopen nu. Dit doen wij samen met andere gemeenten in de regio.” Volgens Annet Weinans. beleidsmedewerker Samenlevingszaken, kunnen de zorgaanbieders zich inmiddels vinden in de intenties die op papier staan. “De zorg in 2015 loopt door zolang de indicatie geldt. Daarna stopt de afspraak en is het aan de gemeente hoe men verder gaat.”

Zorgen
De concrete invulling en de financiën baren zorgen. Eijbersen: “De zorgen leven breed. Gezamenlijk willen we de risico’s zo goed mogelijk beheersen, maar er is ook vanuit Den Haag nog veel onduidelijkheid. Het is dan ook nog onmogelijk om concreet en op een goede manier invulling te geven.”

Innovatie
Eijbersen wil bovendien graag innoveren: “We willen niet alleen maar uitvoeren wat ons opgedragen wordt; we willen ook ruimte voor eigen beleid en innovatie. We streven naar 80% voor de huidige zorg en 20% voor innovatieve concepten.  Dat betekent een andere werkwijze, want anders kunnen we het niet betalen.”

Schotten en eigen kracht
Die nieuwe werkwijze betekent onder meer het bieden van integrale zorg aan kinderen, zonder schotten (één gezin, één plan, één regisseur), een vraaggerichte benadering, ondersteuning gericht op het versterken van de eigen kracht en die van de omgeving (familie, wijk, school) en daarmee de professional als coach, en sneller contact maken, om erger te voorkomen.

 De politiek bleek vorige week tijdens het Open Huis veel vragen te hebben. Zo vroeg Lambert Martens (P21) voor wie een hulpverlener kiest als de ouders hun eigen belangen laten prevaleren boven die van het kind, en of de wethouder het eens is met de stelling van P21 dat kosten nooit een belemmering mogen vormen om iets niet te doen.

Zwaard van Damocles
Het CDA wilde meer duidelijkheid over de financiële ruimte en de kwaliteitsbewaking. Peter Lakerveld: “In oktober worden de contracten getekend, zonder te weten of het budget toereikend is, en voor wat. Blijft er geld over om meer te doen dan absoluut noodzakelijk aan professionele hulp? Wat als professionals zwaardere indicaties stellen dan noodzakelijk? Hoe centraal staan jongeren in deze chaos? Wie bewaakt de kwaliteit en wie is verantwoordelijk? Het is volkomen onvoorspelbaar wat er op ons afkomt. Het voelt als het  Zwaard van Damocles: eens of niet, het gaat toch door, want het moet.” 

Tekst: Marijke Dekker

 

Hans Marchal al 20 jaar bevlogen en principiële politicus

“Politiek is mij met de paplepel ingegoten”

 

WIJK BIJ DUURSTEDE – Hij begon zijn politieke carrière als wethouder van het destijds nog zelfstandige Langbroek. Nu, twintig jaar en veel ervaring als raadslid later, mag hij zichzelf opnieuw wethouder noemen – ditmaal van de veel grotere gemeente Wijk bij Duurstede. Een bekroning, een beloning, zeggen anderen. Voor iemand die zich al twintig jaar lang een betrokken, betrouwbare en principiële politicus toont. Zelf is hij te bescheiden om zoiets over zichzelf te zeggen. Een portret van een hardwerkende politicus,die zich al twee decennia met de Bijbel in de hand inzet voor een waarde(n)volle samenleving.

In huize Marchal krijgt de kleine Hans de politiek met de paplepel ingegoten. “Mijn vader is 24 jaar politiek actief geweest, waarvan zo’n 20 jaar als wethouder van Langbroek. Vaak ging de bel, stond er iemand op de stoep die mijn vader over een onderwerp wilde spreken. Of hij werd op straat aangesproken. Altijd heel gemoedelijk hoor, zoals het in Langbroek gaat. Nieuwsgierig probeerde ik die gesprekken dan te volgen. Ik vond het leuk om te horen wat er in het dorp speelde. Ook als oom Jan en Rien Jansen bij ons thuis kwamen voor het fractieoverleg, stak ik al letterlijk mijn neus in de raadstukken. Alleen als de gesprekken op straat erg lang duurden, zei ik wel eens: ‘Pa, zullen we weer verder gaan?’ Datzelfde doen mijn kinderen, Janine (18), Niels (14) en Brenda (11), nu ook! Maar ze zijn vooral positief en betrokken, en vinden mijn politieke werk ‘cool’.”

Voetsporen
Niet verwonderlijk dus, dat Hans in de voetsporen van zijn vader treedt. Hoewel dat toch nog onverwacht gebeurt. “Mijn vader besloot in 1994 te stoppen als wethouder. Terwijl hij op weg ging naar de ledenvergadering, zei ik ‘Pa, als jullie er niet uitkomen, weet je mij te vinden’. Later die avond bleek ik als tweede op de lijst te zijn geplaatst: ik was nog niet eens lid van de PCG.” De PCG wordt de grootste partij van Langbroek, en mag een wethouder leveren. Hans wordt met zijn 26 jaar de jongste wethouder van Nederland.

Twee jaar later is de herindeling met Cothen en Wijk een feit, en maakt de PCG een doorstart in de nieuwe gemeente. Hans benadert mensen zoals Gerrit Taute en Marco Petri, en gezamenlijk trekken ze de kar. Hans is 18 jaar lang fractievoorzitter. “In al die jaren zijn we gegroeid. Van 660 naar 1251 stemmen. Een heel mooie ontwikkeling. Dit jaar heeft zelfs 51% van alle Langbroekenaren op ons gestemd. Dat is een leuke steun in de rug! Het is daar ook ‘ons kent ons’ en ik was de enige Langbroekse lijsttrekker. In Cothen zijn we inmiddels de vierde partij; in Wijk nog wel de kleinste. Op een verkiezingsmarkt zei iemand eens tegen mij: ‘Je doet ’t best goed, maar je bent te Christelijk’. Dat zullen meer mensen vinden, en dat is prima.”

Vrouwen op kieslijst
‘Streng in de leer’ is hij inderdaad. Principieel en helder. Ja tegen zondagsrust. Nee tegen abortus en euthanasie. Nee ook tegen vrouwen op de kieslijst. Hoewel dat voor hem geen cruciaal punt meer is. “Vrouwen zijn beslist niet minder. Maar ik geloof oprecht dat God man en vrouw verschillende taken heeft toebedeeld. Anderzijds is nu ook bij de SGP het roer om. Daarbij leg ik mij neer. Het is de tijdgeest, veranderende maatschappelijke ontwikkelingen. Bij de PCG hebben we wel enkele vrouwelijke leden, maar nooit het verzoek gekregen om hen op de lijst te plaatsen.” En als dochter Janine, die interesse heeft in de politiek en debatteren, in zijn voetsporen wil treden? “Nu aarzel ik nog, misschien vind ik het tegen die tijd toch wel mooi…”

Wethouder
Tot verbazing van Hans wordt de PCG dit jaar betrokken bij de college-onderhandelingen. Mogelijk breekpunt zou verruiming van het aantal koopzondagen zijn, maar in die eis kan de SP zich wel vinden. Niets staat een wethouderschap voor Hans meer in de weg. “Ik heb nog even gewikt en gewogen: op m’n 46e mijn vaste baan bij een accountantskantoor opgeven? Maar ach, wat is zekerheid? Het leek mij mooi om te doen. Bovendien: als meer dan 50% van Langbroek op ons stemt, dan kan ik nu toch geen ‘nee’ zeggen? Dan moet ik met de politiek ophouden, vind ik! Het is op mijn pad gekomen. Ja, een soort morele druk. Ik hoor van mensen dat het tevens een beloning is voor mijn manier van politiek bedrijven, een blijk van waardering. Ik word verlegen van al die reacties!”

Aan het roer
Tot nu toe heeft Hans nog geen moment spijt gehad van zijn beslissing: “Ik mis mijn vorige baan totaal niet. Het werk als wethouder van Wijk bij Duurstede vind ik geweldig. Als raadslid ben je aan het eind van de rit met dossiers bezig, kun je met een motie nog iets bijsturen. Nu zit ik aan het roer en kan ik vooraan het traject oplossingen bedenken, problemen van mensen een plekje geven. Ook de vele contacten met mensen vind ik erg leuk. Bovendien ben ik breed maatschappelijk bezig, en spreken ‘harde onderwerpen’, zoals financiën en ruimtelijke ordening, mij bijzonder aan.”

Hans is tevens buitengewoon ambtenaar van de Burgerlijke Stand (“Geweldig om een bescheiden rol op de mooiste dag van een bruidspaar te mogen spelen!”), commissielid namens de SGP in de Provincie Utrecht, en bestuurslid van diverse organisaties. “Ik ben graag dienstbaar en zeg meestal ‘ja’.”

Dienstbaar
Wat hem ‘bezielt’ om al 20 jaar zoveel (ook vrije) tijd in de politiek te steken? “Ik geloof dat ik niet voor mijzelf op de wereld ben. Het gaat niet om ‘ik’, het gaat om anderen. God liefhebben boven alles, en anderen liefhebben als jezelf. Dat is mijn levensdoel. Daarom wil ik proberen dienend te leven. Zelf vind ik dat ik daarin nog tekortschiet, maar dat moeten anderen beoordelen. Daarnaast geeft het mij  blijdschap en voldoening, heb ik er aardigheid en plezier in. Anders houd je het niet 20 jaar vol!”

Contrast
Er zit een wereld van verschil tussen zijn eerste en zijn huidige wethouderschap. “In Langbroek zat de burgemeester soms zelf op een oude typemachine een raadsvoorstel te typen, en deed ik het wethouderschap er gewoon naast mijn baan bij. Nu is de schaal en de verantwoordelijkheid groter, en word ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat geleefd. Ik krijg inmiddels wel signalen van Thea, mijn vrouw, dat het niet ‘te gek’ moet worden… Maar geweldig om full time en zo dynamisch met de gemeenschap bezig te zijn. Het is een prachtige job – als je zo bezig bent wil je, denk ik, nooit meer wat anders!”

Uitspringend citaat:
“Wethouder? Een pracht job! Omdat ik aan het roer zit, kan ik nu echt iets voor anderen betekenen.”

Tekst en foto: Marijke Dekker

Deel deze pagina